Voor allerlei vormen van samenwerking heeft de wetgever eerder de bovenbestuurlijke medezeggenschapsraad bedacht. Hoewel daar enkele voorbeelden van bestaan, vrezen experts voor een medezeggenschapsvacuüm zodra er holdings aan te pas komen. Zo’n holding geeft namelijk zelf geen onderwijs, het is niet meer dan een stafbureau. Zonder een bovenbestuurlijke mr verliezen de deelnemende scholen aan invloed, alleen al door de onvermijdelijke afstand tussen koepel en de praktijk. Als er wel een bovenbestuurlijke mr komt, dreigt het gevaar van grensconflicten met mr’s of gmr’s over elkaars bevoegdheden.
Of wordt de soep niet zo heet gegeten als hij is opgediend? Kunnen de betrokken gmr’s elkaar gewoon ondersteunen wanneer dat nodig is en is een bovenbestuurlijke mr helemaal niet nodig? Hoe moet het als er een geschil ontstaat over bovenbestuurlijk beleid? De eerste antwoorden op deze vragen moeten er later dit jaar liggen, met aanbevelingen om de Wet medezeggenschap op scholen aan te passen waar nodig.