Alles samen is niet altijd logisch

De bevlogenheid die velen in het onderwijs en de kinderopvang hebben, krijgt extra ruimte in integrale kindcentra. Hoe mooi dat ook is, de medezeggenschap hoort er ook een fatsoenlijke rol in te nemen, betoogt de AOb.

Is het logisch dat de vader van een baby op de crèche, iets te zeggen heeft over de werktijden van een leerkracht van groep 8 op de basisschool? Absoluut niet natuurlijk. Toch gebeurt dat in de praktijk. Op een aantal integrale kindcentra (ikc’s, waar kinderopvang en onderwijs nauw samenwerken) is de medezeggenschap nu zo ingericht, dat er totaal onlogische en onwenselijke situaties ontstaan. Dat gebeurt deels uit idealisme, denkt Marcel Koning, adviseur medezeggenschap bij de Algemene Onderwijsbond. “Iedereen in deze branche is altijd heel enthousiast en gericht op samenwerking: we doen het voor de goede zaak, we werken allemaal samen in het belang van de kinderen, klinkt het dan. Maar het gaat niet alleen om de kinderen, het gaat ook om de belangen van het personeel. Die zijn net zo goed belangrijk en die moet je waarborgen door de medezeggenschap goed te regelen.” Je zou hem een hardliner kunnen noemen, maar Koning vindt dat zaken ook wettelijk goed geregeld moeten zijn; op goede bedoelingen alleen wil hij niet vertrouwen. “Het onderwijs moet wat mij betreft iets meer kijken naar het bedrijfsleven. Een ondernemingsraad kijkt vooral naar het belang van de werknemers, niet in eerste instantie naar dat van de klant of het bedrijf.”

Aantrekkelijk

Overal in het land worden nieuwe integrale kindcentra gevormd. Dat wordt vanuit inhoudelijke motieven gestimuleerd door organisaties en gemeenten en soms wordt het ook ingegeven door krimp. Scholen willen aantrekkelijk blijven, van alle markten thuis zijn en halen de kinderopvang erbij. Vaak wordt natuurlijk vooral de visie benadrukt: doorgaande leerlijnen, betere afstemming tussen opvang en onderwijs, meer effectiviteit. Maar wat goed is voor kinderen, is dat niet automatisch ook voor het personeel, waarschuwt Koning. Hij staat daarin niet alleen. Dit voorjaar vond een expertmeeting plaats, waarin een aantal deskundigen ook waarschuwde: de medezeggenschap op ikc’s moet anders en goed worden geregeld. Er gelden nu verschillende wettelijke regelingen. Voor scholen is dat de Wms. Kinderopvang en peuterspeelzalen vallen onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) en onder de Wor, de Wet op de ondernemingsraden. De Wko geeft ouders hele andere (en veel mindere) medezeggenschapsbevoegdheden dan de Wms. De Wms kent een mr waarin ouders en personeel samen zitten, met gedetailleerde en vergaande bevoegdheden, ook voor het personeel. In de kinderopvang zijn verschillende medezeggenschapsorganen voor personeel en ouders.

Adviesgroep

“Het is daarom onduidelijk hoe de medezeggenschap op een ikc moet worden vormgegeven”, concludeert de stichting Onderwijsgeschillen, dat de bijeenkomst had georganiseerd. Tijdens de expertmeeting bleek wel dat betrokkenen vinden dat er een uniforme regeling moet komen voor de medezeggenschap in ikc’s waarbij personeel en ouders in een medezeggenschapsorgaan vertegenwoordigd zijn en een uniforme geschillenregeling geldt. Op de lange duur is het wenselijk dat alle leden van zo’n medezeggenschapsorgaan in hoofdzaak over alle onderwerpen mee kunnen praten ‘maar het is belangrijk dat de eigen rechten van de diverse geledingen geborgd blijven’, aldus de organisatoren. Inmiddels is er een adviesgroep aan het werk gezet, die nog voor het eind van 2016 met een advies komt over een mogelijke medezeggenschapsregeling voor alle ikc’s.

In de centra die nu al draaien, wordt de medezeggenschap op verschillende manieren geregeld, “maar wettelijk prik je er zo doorheen”, kritiseert Koning. “Vaak wordt er met één overkoepelende raad gewerkt, omdat de directie anders in veel medezeggenschapsorganen steeds eenzelfde verhaal moet houden of op moet komen draven. Daarmee maak je het makkelijk voor je bestuurder of werkgever, die hoeft maar één keer te overleggen. Maar elke geleding heeft z’n eigen belang en dat moet je goed voor het voetlicht kunnen brengen. Je moet belangen onderkennen, niet onder het tapijt vegen. Je kunt het personeel en de ouders uit de kinderopvang toch niet mee laten stemmen over het taakbeleid, het nascholingsbeleid of de taakuren van docenten? Op papier staat dan vaak dat zo’n samengestelde ‘ikc-raad’ in z’n geheel een advies- of instemmingsrecht heeft, maar dat is niet de wet, en de wet is de wet, daar kun je niet zelf van alles aan gaan veranderen. Het gaat niet alleen om het ikc, de school of de kinderen. De belangen van het personeel zijn niet ondergeschikt aan het grotere geheel, maar nevengeschikt.”

De ikc-trend vraagt om aangepaste wetgeving en ook om aangepaste bekostiging, vindt de AOb. Zo lang die er nog niet is, is het belangrijk om te onderkennen welke verschillen er zijn en de formele adviesen instemmingsbevoegdheden daar te leggen, waar ze formeel gezien ook horen. En natuurlijk moet je veel samen overleggen, zaken op elkaar afstemmen en kijken of je tot een gezamenlijk standpunt kunt komen. Natuurlijk kun je af en toe of zelfs standaard met z’n allen vergaderen. Je kunt werkafspraken maken, zaken vastleggen in een reglement. Koning: “Maar je kunt géén bevoegdheden van een mr, een mr-geleding of ondernemingsraad afpakken en die aan een niet wettelijke ‘ikc-raad’ geven, dat kan echt niet. Stel dat er een kwestie aan de orde komt waar de pmr instemmingsrecht heeft, maar de hele raad vindt iets anders dan de twee pmr-leden, die hebben als enigen een afwijkend standpunt. Dan moet hun stem toch de doorslag geven.”

Trend of functioneel?

Het integraal kindcentrum (ikc) is populair. In veel gemeenten werken onderwijs en kinderopvang al samen als voorziening voor de opvang, ontwikkeling en educatie van kinderen van 0 tot (pakweg) 12 jaar. Dat past helemaal in het overheidsbeleid, dat ernaar streeft om de verschillende vormen van opvang, voorschoolse educatie en onderwijs beter op elkaar aan te laten sluiten. Ook de Sociaal Economische Raad (SER) adviseerde onlangs om de vorming van ikc’s te stimuleren. Maar de praktijk loopt voor op de wetgeving. Scholen en kinderopvang hebben elk hun eigen, afwijkende, stelsel van regelgeving en verschillende financiële en juridische kaders. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar wat er wettelijk moet worden geregeld om kinderopvang en onderwijs vanuit één organisatie, zoals een integraal kindcentrum, aan te bieden.

Voor de mr ligt een belangrijke taak om met het team na te denken over de wenselijkheid van opgaan in een ikc, adviseert Marcel Koning, adviseur medezeggenschap bij de Algemene Onderwijsbond. De trend is niet voor iedereen een aantrekkelijke optie, zegt hij. “Is het functioneel in jullie geval? De vorming van een ikc en alles daarna vraagt om permanente afstemming met veel betrokken partijen. Het team van een doorsnee basisschool heeft al genoeg te doen met leerlingen, ouders en directie. Je organisatie als po-school slurpt al veel energie. Als je dan ook nog met kinderopvang en peuterspeelzaal en andere betrokkenen moet gaan overleggen, dan wordt het soms behoorlijk ingewikkeld en arbeidsintensief. Levert de vorming van een ikc je als school echt iets op? Daar moet je als team met z’n allen echt achter staan, het is natuurlijk geen beslissing waar je als mr over gaat, dit is echt een zaak voor de hele achterban.”