Als het bestuur mr-advies maar lastig vindt

Wanneer het bevoegd gezag zo tevreden met zichzelf is dat het elk advies naast zich neerlegt of er zelfs helemaal niet meer om vraagt, kunnen de medezeggenschappers sinds kort effectievere maatregelen treffen om toch gehoord te worden.

Het is niet altijd moeilijk te voorspellen wat een medezeggenschapsraad zal adviseren, zeker niet voor een bestuurder of directeur die de overlegpartner goed kent. Als op de vingers na te tellen is dat er een negatief advies uit de medezeggenschap zal rollen, komen sommigen in de verleiding om dat advies voor te zijn of alvast onschadelijk te maken. Beproefde tactieken zijn het besluit eerst uit te voeren en dan pas advies te vragen, of het besluit uit te voeren en wachten of er iemand aan de bel trekt.

Een ongewenste situatie, vindt ook de wetgever; het adviesrecht mag geen dode letter zijn, het is juist bedoeld om de bestuurders extra informatie te geven zodat zij betere beslissingen kunnen nemen. “Daarom moet de mr gelegenheid krijgen om tijdig advies uit te brengen”, zegt AOb-consulent medezeggenschap Willibrord van den Besselaar. “Het advies gaat niet over een plan dat al helemaal klaar is, maar over beleid dat je begint te maken.” Adviesrecht wordt vaak onderschat, merkt hij in de praktijk.”Mensen denken dat ze ‘alleen maar’ mogen adviseren en dat een directeur zich er niets van aan hoeft te trekken. Maar belangrijk is nu juist dat een advies tijdig gevraagd wordt op een moment dat er nog wezenlijke invloed op de besluitvorming mogelijk is. Dat staat in de wet en de geschillencommissie heeft er ook diverse uitspraken over gedaan.”

Helaas is de praktijk anders. Harde cijfers ontbreken, maar iedere mr-waarnemer kent de medezeggenschapsraden waar informele vergaderingen de standaard zijn terwijl de directie de scepter zwaait. Van den Besselaar: “Ze hebben het overal over, de directeur vertelt van alles over plannen en ideeën, maar er ligt nooit een voorgenomen besluit en zo’n raad brengt ook geen wezenlijk advies uit. Dit zie je vooral bij mr’s die niet met een meerjaarlijks ritme werken van onderwerpen die in elk geval aan de orde zouden moeten komen. Op die manier passeren er heel wat zaken de agenda zonder dat er werkelijk tijdig advies wordt gevraagd.”

In de ijskast

Als een medezeggenschapsraad merkt dat de school zonder iets te vragen beleid uitvoert waar de bestuurder eerst netjes advies over had moeten vragen, had de mr tot voor kort eigenlijk het nakijken: naleving van de adviesregels moest met een advocaat worden afgedwongen via de Ondernemingskamer van het gerechtshof. Tijdens de behandeling ging de uitvoering van het omstreden beleid gewoon verder. De vernieuwde Wet medezeggenschap op scholen verandert dit: naleving van de regels is nu een zaak voor de Landelijke commissie Geschillen WMS. In het vernieuwde artikel 34 krijgt het adviesrecht extra gewicht, vooral om de mr een handvat te geven als de school het adviesrecht negeert. De mr kan dan toch een adviesgeschil aanmelden bij de LCG WMS, ook al is er geen advies gevraagd of gegeven. Bonusvoordeel: het voorleggen van zo’n geschil zet de uitvoering van het beleid zes weken lang in de ijskast, net zoals geldt bij het afwijzen van een advies. Maar er schuilt ook een addertje onder het gras: de mr die op deze wijze een geschil aanspant, moet het advies meesturen dat zou zijn gegeven als de overlegpartner er wel om had gevraagd. Dat kan op het eerste gezicht lastig zijn, erkent Van den Besselaar: om goed te kunnen adviseren heeft de mr informatie nodig, en als de overlegpartner geen advies vraagt zal die informatie beperkt voorhanden zijn. Maar de AOb heeft een uitweg uit deze impasse: “Als er onvoldoende informatie is, kan dat een reden zijn om negatief te adviseren. Je hebt als mr immers te weinig kennis om de wijzigingen in het beleid te beoordelen. Zolang die informatie er niet is, kun je geen onderbouwd advies geven.”

Gevolgen terugdraaien

Net als bij het inroepen van nietigheid bij besluiten waar de school het instemmingsrecht ‘vergeet’, moet de mr er tijdig bij zijn als de raad merkt dat het adviesrecht is genegeerd: de mr heeft vanaf dat moment zes weken om de procedure, inclusief het opstellen van het ‘voorlopige’ advies te beginnen. De raad moet ook aangeven waarom uitvoering van het beleid schadelijk is voor de school of de mr. Bij het indienen van het geschil mag de mr de commissie vragen om de gevolgen van het uitgevoerde beleid terug te draaien, of verdere uitvoering tegen te houden. De medezeggenschap kent ook besluiten waar de mr adviseert terwijl de personeelsgeleding instemmingsrecht heeft op de regeling van de gevolgen, zoals bij het beginnen of beëindigen van deelname aan experimenten. Negeert de overlegpartner hierbij het adviesrecht, dan is het verstandig om als mr zowel een adviesgeschil aan te melden als nietigheid in te roepen voor de regeling van de gevolgen.

‘Verschuilen achter de raad is blufpoker’

Adviesrecht is dus niet zo vrijblijvend als het woord doet vermoeden, benadrukt Van den Besselaar: “De kracht van adviesrecht wordt schromelijk onderschat. Al denk ik dat veel directeuren het heus wel weten. Laatst kwam ik nog een directeur tegen die in zijn mr beweerde dat hij nu eenmaal opdrachten van de raad van toezicht moest uitvoeren. Alle onderwerpen waar hij opdracht toe had, hoefden volgens hem niet meer besproken te worden in de mr. Terwijl daar dingen bij zaten als het opheffen van een opleiding en een begroting waarin de gevolgen van die plannen al waren verwerkt. Zo is je verschuilen achter de raad van toezicht gewoon een potje blufpoker.”