Maak werkklimaat veiliger

‘Absoluut geen verplicht nummertje’, zegt AOb-trainer Annemarie van Luik over de onlangs vergrote invloed van de medezeggenschapsraad op arbeidsomstandigheden op school. Voor medezeggenschappers die de vele vormen van veiligheid serieus nemen, is er nu een ééndaagse training om hun kennis snel up-to-date te brengen.

‘Absoluut geen verplicht nummertje’, zegt AOb-trainer Annemarie van Luik over de onlangs vergrote invloed van de medezeggenschapsraad op arbeidsomstandigheden op school. Voor medezeggenschappers die de vele vormen van veiligheid serieus nemen, is er nu een ééndaagse training om hun kennis snel up-to-date te brengen.
Veel mensen denken bij arbowetgeving nog vooral aan veiligheidsbrillen en schoenen met stalen neuzen, aan het gevaar van stampende machines in een productie-omgeving. Het onderwijs moet daar natuurlijk ook op letten, zeker in praktijklokalen op vmbo’s, zegt Annemarie van Luik. “Maar arbo gaat zeker ook over hoe je met elkaar om wilt gaan op school. De zorgplicht van een werkgever gaat verder dan veel mensen zich realiseren. Je kunt als mr zaken goed regelen voor je collega’s.”

Veiliger werkklimaat

In grote lijnen moeten de aanpassingen van de wet ertoe leiden dat het werkklimaat op school veiliger wordt. Die wens van de wetgever brengt de mr en de overlegpartner op een heel breed terrein. Een veiliger werkklimaat kan bijvoorbeeld gaan over een collega die vastloopt omdat de werkdruk te hoog is. En dat is maar een van de varianten van psychosociale arbeidsbelasting (PSA), de achtergrond van één op de drie ziekmeldingen in het onderwijs. Naast werkdruk zijn belangrijke factoren voor een PSA-ziekmelding ongewenst gedrag, seksuele intimidatie, agressie en geweld.
Van Luik wijst erop dat de werkgever de plicht heeft om uitval wegens PSA zoveel mogelijk te voorkomen. “Je moet als werkgever altijd in een vroeg stadium de helpende hand bieden. Met iemand in gesprek gaan en naar een oplossing zoeken in plaats van te zeggen: jij organiseert je werk gewoon niet goed.” Die helpende hand kan de mr aan de orde stellen in het jaarlijkse overleg met werkgever, preventiemedewerker en arbodienst/bedrijfsarts.
Tegelijkertijd blijft een veilige werkomgeving natuurlijk ook gaan over die praktische zaken als een gevaarlijk gladde vloer in een praktijklokaal. Misschien wil de schoolleiding nog even wachten met vervangen tot de vloer is afgeschreven, maar blijkt het personeel bang te zijn om uit te glijden. Ook daarbij kan de mr invloed uitoefenen op het bepalen van de prioriteiten.

Kansen en valkuilen

Hoe gaat de mr om met de verplich te risico-inventarisatie en evaluatie (ri&e)? Veel mr-leden denken dat het wel goed zal zitten zolang het document maar bestaat, merkt Van Luik vaak. Maar dan laat de mr wel een kans liggen, stelt ze. Er is verschil tussen voldoen aan een wettelijke plicht, of zaken zó proberen te regelen als je wilt en waarvan je denkt dat het voor iedereen het beste is. Dat laatste zou de inzet moeten zijn van een medezeggenschapsraad, zegt ze. Waarbij ze nog een valkuil aanwijst: Als je bijvoorbeeld zoiets als sociale veiligheid voor leerlingen goed regelt, wil dat niet zeggen dat het voor het personeel ook goed is.
Van Luik: “Met onze training willen we graag een eyeopener zijn voor de mr. Wees je ervan bewust dat deze wet je veel mogelijkheden biedt. De arbowet geeft je handvatten om zaken goed te regelen voor je school en je collega’s.” Bij een ziekmelding bijvoorbeeld, geeft de wet ruimte voor eigen beleid: moet de zieke meteen naar de bedrijfsarts of is het mogelijk eerst even af te wachten? Dat is een keuze waar je als mr over mee kunt beslissen.

Preventiemedewerker

De aangepaste wet geeft de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad verder instemming op de aanwijzing van de preventiemedewerker. Gebruik die ruimte om te bekijken wie deze taak goed kan vervullen, adviseert Van Luik: Wie is dat nu bij jullie op school? Is dat een stafmedewerker van P&O? Het belangrijkste is dat het een toegankelijke collega is, iemand is waar je als medewerker makkelijk en snel op afstapt. Ga eens na bij je eigen organisatie of één persoon dit nu voor alle locaties doet. Bij een vmbo met veel praktijklokalen is het misschien logisch om per locatie een preventiemedewerker aan te stellen.
Daarbij houdt het niet op: de mr heeft ook medezeggenschap over het takenpakket, wat gaat die preventiemedewerker allemaal doen?

Overleg met bedrijfsarts

Voor de keuze van de bedrijfsarts of arbodienst geldt hetzelfde: de mr spreekt mee en daarbij zijn keuzes mogelijk. Het is denkbaar om de voorkeur te geven aan een vrouwelijke arts. En waar is die bereikbaar? Op het bestuursbureau of elders? Dat zijn allemaal keuzes waar je als medezeggenschapsraad invloed op hebt. Het instemmingsrecht op het contract met de bedrijfsarts is daarbij het middel om de mr-wensen te realiseren.
Van Luik: Je zou daar bijvoorbeeld in kunnen zetten dat je als mr twee keer per jaar overleg wilt hebben met de bedrijfsarts. Of voorwaarden opnemen rond het regelen van een second opinion.
Wederom een valkuil: in het overleg met de bedrijfsarts kan de mr natuurlijk niet over concrete casussen praten. Maar een bedrijfsarts ziet wél de grote lijn. Dat er veel mensen van één afdeling uitvallen bijvoorbeeld. En dat het misschien wel betekent dat de leidinggevende daar wellicht niet zo geschikt is voor zijn of haar taak. In een mr-gesprek met de bedrijfsarts kun je analyseren wat het probleem is en hoe je maatregelen kunt nemen.