Bezuinigen: zeven tips voor zware tijden

Het leerlingaantal krimpt, de overheid bezuinigt, de kosten nemen toe en de economie kwakkelt: bezuinigen dus, vindt menig schoolbestuur. Valt de keus op grotere klassen, minder leerkrachten en ander taakbeleid of bestaan er slimme alternatieven die de mr op tafel kan leggen? De mr hoeft bezuinigingen niet zomaar over zich heen te laten komen. De begroting, het formatieplan en veel daarvan afgeleide afspraken en regels binnen de school horen in de mr-vergadering aan de orde te komen. Op onderdelen heeft de mr instemmingsrecht. Ook met het adviesrecht kan de mr de koers van de school beïnvloeden. Zelfs wanneer de overlegpartner het bezuinigingswoord alleen nog fluistert zonder met directe voorstellen te komen, kan de mr al aan de slag. Wie er vroeg bij is, maakt namelijk meer kans op daadwerkelijke invloed.

Tip 1 – Zet de schijnwerper erop

Over de verhouding tussen inkomsten en uitgaven valt pas echt wat te zeggen als alle informatie op tafel ligt. Dus niet alleen de vermindering van inkomsten in vergelijking met het voorgaande jaar, maar ook de vooruitzichten voor de uitgaven die de school doet. Beschikt het bestuur over reserves die tijdelijke problemen kunnen opvangen of de pijn van besparingen verzachten? Spelen bijzondere oorzaken een rol bij het dreigende tekort? En hoe zijn de vooruitzichten voor de komende jaren? In gebieden waar het aantal leerlingen blijft dalen hebben scholen het bijna vanzelf moeilijk. Fuseren is meestal geen oplossing meer, ook in het primair onderwijs. En ook een bestuur met tien scholen onder zich, merkt dat het vertrek wegens pensionering geen gelijke tred houdt met de afname van het aantal nieuwe kleuters. Hoe deze trends de komende jaren uitpakken, valt verrassend goed te voorspellen. Haal die kennis bij de gemeente en maak er gebruik van. Een uitgebreid financieel overzicht beantwoordt mogelijk niet voor elke mr de vragen waar de leden mee zitten. Aarzel dan niet en roep externe ondersteuning in. Bij complexe vraagstukken is dat heel gewoon, ook voor het bestuur. De regels voor mr-faciliteiten geven voldoende ruimte om een deskundige te raadplegen, bijvoorbeeld de financiële coach van de AOb. De kosten van zo’n advies zijn meestal snel terug te verdienen doordat de adviseur met een frisse blik naar ingesleten uitgavenpatronen kijkt.

Tip 2 – De andere 20 procent

Van elke 100 euro gaat in het onderwijs 80 euro naar het personeel. Het is dan ook heel gewoon om bij bezuinigingsopdrachten direct op deze kostenpost te mikken: minder leerkrachten inzetten of de bestaande formatie extra taken opleggen levert direct te berekenen resultaat op. Dat geldt trouwens net zo goed voor snoeien in het management of ondersteunende diensten. Staan er minder mensen voor de klas, dan kan het centrale niveau mee krimpen. De andere 20 procent van de uitgaven komt eveneens in aanmerking voor een kritische besparende blik. Gebouwen, materiaal en extern ingekochte diensten staan vaak als een gegeven in de begroting. Maar zijn al die gewoontes nog steeds nodig?

Tip 3 – Heilige huisjes bestaan niet

Niemand steekt zijn vinger op als het gaat om bezuinigen. Als een collega vrijwillig vertrekt, dan staat het team paraat om de vacature zo snel mogelijk te vervullen. De populariteitsprijs gaat nooit naar voorstellen om activiteiten te schrappen zoals deelname aan de avondvierdaagse of andere evenementen. Wanneer het mes echt in de uitgaven moet, haal dan als mr eerst je eigen heilige huisjes neer om vervolgens die van de overlegpartner nog eens kritisch te bekijken. Want hoe meer onderwerpen je bij voorbaat uitsluit van de bezuinigingsdiscussie, hoe minder ruimte er overblijft om de pijn eerlijk te verdelen. De wettelijke grenzen blijven wel aangeven tot hoe ver je kunt gaan. Vergeet daarbij niet dat de cao net zoveel dwingende kracht heeft als Haagse wetgeving. De mr kan proberen met het bestuur de wet te ontduiken. Als zo’n zaak bij de rechter belandt, is die snel klaar en gaat de gedroomde bezuiniging direct in rook op.

Tip 4 – Bijverdienen is geen schande

Kinderpostzegels, sponsorloop, fancy-fair: de school als geldmachine kent een rijke traditie. Bijverdienen voor extra onderwijsactiviteiten hoort daar niet vanzelfsprekend bij, maar het kán wel. Niet door leerlingen tegen betaling de plantsoenen te laten schoffelen, maar wel met een veiling van kennis en kunde waar ouders of maatschappelijke partijen iets voor over hebben. Denk vooral ook aan sponsoring in natura, eigenlijk een uiterst bekend verschijnsel: de leesmoeder bijvoorbeeld. Alles wat anderen voor de school willen en kunnen doen, hoeft niet op de schouders van het personeel en de begroting te rusten.

Tip 5 – Werk slimmer

Als we allemaal een tandje bijzetten, presteren we hetzelfde met minder mensen. Dat klinkt menigeen als muziek in de oren, vooral omdat de school zo geen enkele keuze hoeft te maken. Alles gaat op vertrouwde voet verder… totdat het zoveelste tandje erbij de werkdruk te hoog opvoert en een breuk in de ketting veroorzaakt. Schoolbesturen proberen in bezuinigingsdiscussies vaak om de marges op te rekken. Een paar uur extra op de lestaak boven het maximum, de uren voor deskundigheidsbevordering van toepassing verklaren op directe schooltaken, mr-vergaderingen boeken als vrije tijd en minder uren aan een taak toewijzen dan nodig is om het werk gedaan te krijgen. In plaats van deze heilloze weg verder te volgen kan de mr beter pleiten voor slimmer werken. Wie goed om zich heen kijkt, ziet altijd wel een taak die vanouds gebeurt maar waar nu geen echte reden meer voor bestaat. Stel de vragen ‘waarom doen we dit eigenlijk’ en ‘kan dit ook anders’ om goed bedoelde afspraken uit het verleden bij te stellen met een interessante besparing.

Tip 6 – Bezuinig consequent

Wanneer een school te lang heeft gewacht met maatregelen in de hoop dat er na tegenvallers ook wel weer meevallers volgen, verschijnt er al snel een reorganisatie op de agenda. Minder personeel en besparen op bijkomende kosten moet dan snel gebeuren, inclusief gedwongen ontslagen. Grote landelijke partijen als Amarantis en InHolland halen de media tijdens zo’n proces, maar besturen voor primair en voortgezet onderwijs komen zonder veel publiciteit in dezelfde situatie terecht. Voor de mr is aan heftige rode cijfers weinig eer te behalen, maar wel aan afspraken met het oog op de toekomst. Gaat de school verder met minder personeel? Dan moet ook het aantal taken, activiteiten en verplichtingen omlaag.

Tip 7 – Bewaak het taakbeleid

Het taakbeleid is een makkelijke prooi voor bezuinigende bestuurders. Een school voor voortgezet onderwijs spiegelde de gmr al een toekomst voor waarbij een groter deel van de jaartaak van 1659 uur aan lessen besteed moet worden; de huidige afspraak over een maximale lestijd van 750 uur wil dit bestuur overboord gooien. Andere bestuurders schuiven vergaderingen onder deskundigheidsbevordering of halen simpelweg de kaasschaaf over bestaande activiteiten. Als een bestaande taak inderdaad minder uren eist dan ervoor staat, is het geen probleem de extra’s te schrappen. Al te vaak gaat het echter om een verschuiving: de taak blijft, maar is voortaan feitelijk vrijwilligerswerk. Daarmee neemt de werkdruk toe en als die een kritische grens overschrijdt ziet de school een verwante kostenpost groeien: het ziekteverzuim.

Tegen het onverantwoord afschaven van taakbeleid met de rekenmachine moeten medezeggenschapsraden zich verzetten, adviseert de AOb. Als er geen ruimte meer is voor alles wat de school zou willen doen, is het tijd om te schrappen: ook in de activiteiten voor de leerlingen. Minder toneelavonden, het ene jaar werkweek en het andere jaar schoolreis, festiviteiten opdragen aan commissies van ouders en leerlingen. De personeelsgeleding in de mr moet ook op dit onderdeel de eigen positie goed bekijken. Past de algemene opslag voor nakijken en voorbereiding bijvoorbeeld echt nog even goed bij iedereen of maakt het wél verschil hoeveel leerlingen een groep telt, of het om een examenjaar gaat, enzovoort. Zijn er taken die ruim in het jasje zitten en welke taken eisen altijd overwerk? Financieel valt hier eigenlijk alleen wat te halen als het huidige taakbeleid extra betalingen oplevert wegens overuren. In tijden van bezuinigingen kunnen de meeste scholen het zich niet veroorloven om op zo’n grote voet te leven.

Crisis, bezuinigen dus

Nog een jaartje doorploeteren en dan is het faillissement een feit. Zo’n voorspelling klinkt niet langer als bangmakerij nu de bewindvoerder eraan te pas is gekomen in Maarssen, waar vorig jaar de Regenboogschool failliet ging. De directie hield cijfers achter, het bestuur greep te laat in, bestuur werd ontslagen en op het nippertje konden de kinderen na de kerstvakantie weer ergens terecht. Dat willen andere scholen niet meemaken. Besturen kijken meer dan ooit vooruit, gestimuleerd door de voorspellingen over de terugloop van geboortes in Nederland. In enkele landelijke gebieden is die bevolkingskrimp al voelbaar en dat merkt het onderwijs aan de kleinere kleutergroepen. De stichting Allure in de kop van krimpregio Noord-Holland ontdekte vorig jaar dat het de zaak te lang op zijn beloop had gelaten. Door een combinatie van krimp, een te rooskleurige formatieberekening en een relatief hoge leeftijd van het team hadden opgelopen verliezen al een groot deel van de reserves opgeslokt. Na wat rekenwerk constateerde de nieuw aangestelde algemeen directeur een overschot op de formatie van tientallen personen. Daar kan geen natuurlijk verloop tegenop en dus stonden er snoeiharde keuzes op de agenda: 20 procent van de bovenschoolse functies weg, 80 procent minder onderwijsondersteunend personeel en ook het aantal leerkrachten moest met 8 procent dalen. Na de zomervakantie zijn 20 personen hun baan kwijt en dat proces loopt de komende jaren door. Als gevolg van de verdere bevolkingskrimp verliest Allure steeds vier leerkrachten per jaar, luidt de voorspelling. De gmr is na veel vragen akkoord gegaan met de plannen en de uitvoering is in volle gang. Over de schuldvraag woedt nog een discussie tussen vertrokken bestuursleden en de drie betrokken gemeenten, die een eigen onderzoek naar het verleden laten uitvoeren.