De Langstraat weegt lokale belangen bij medezeggenschap

Ook al hoor je bij één van de grootste vo-schoolbesturen van Nederland, je kunt toch je eigen identiteit als school behouden, zegt de mr van OMO scholengroep De Langstraat.

De medezeggenschapsraad van scholengroep De Langstraat bestaat uit 16 vertegenwoordigers van vier verschillende scholen, met ruim 3400 leerlingen en 430 personeelsleden. Zij werken in drie kernen: Drunen, Waalwijk en Kaatsheuvel. Het onderwijsaanbod is enorm breed, van vmbo tot en met gymnasium en tweetalig onderwijs.

Toch ligt het instemmings- en adviesrecht bij één medezeggenschapsraad; de vier scholen delen één brinnummer. Wordt medezeggenschap zo geen ver-van-mijn-bedshow?

Dat risico hebben ze ondervangen, zeggen voorzitter Jeroen Blom (personeelsgeleding), Jeannette Kleijne (ouder) en docent Susan van Laarhoven. “Natuurlijk willen we het goede gesprek vooral op de locaties zelf voeren. Daar is altijd een lmo, het lokale medezeggenschapsoverleg waarin zaken voor die specifieke locatie aan de orde komen. Alle vanuit hun locatie gekozen mr-leden zitten in een lokale adviesraad. Het advies vanuit de lmo komt dus altijd bij de mr terecht.”

Voor ouder Jeannette betekent dat een intensief vergaderschema: “Zeven vergaderingen op de school van mijn dochter, zeven bijeenkomsten met de medezeggenschapsraad van De Langstraat en ik zit ook nog in de ouderraad. Ik ben heel wat avonden onder de pannen.”

Strakke vergaderdiscipline vereist

Zo’n werkwijze vereist een strakke vergaderdiscipline in de mr, zegt Jeroen Blom. “Want formeel moet alles toch in deze mr worden afgekaart. Met vier lmo’s betekent dat vier keer taakbeleid, vier keer ouderbijdrage, vier keer PTA’s.” Dat lukt door de locaties binnen een uur af te hameren. “Daarna komt het gemeenschappelijke deel en overleg met het bevoegd gezag. Dat kan, want alles is al heel goed voorbesproken.” Zo ziet elke lmo op de eigen school toe op een ‘professionele dialoog’, zegt Jeroen. “Voordat stukken worden besproken halen de lmo-leden en schoolleiding input op. Dan weten ze of er lokaal draagvlak is voordat we iets in de lmo en vervolgens in de medezeggenschapsraad bespreken.”

Deze manier van werken heeft ook voordelen, vinden de medezeggenschappers. “Je hoort hier hoe ze iets op een andere locatie hebben aangepakt, bijvoorbeeld als het om het examenreglement, leerlingenstatuut of taakbeleid gaat, en je leert daardoor van elkaar en houdt elkaar scherp.” Jeannette: ‘Op één school bleek een leerling met dyslexie meer tijd voor een examen te krijgen dan op een andere locatie: daar ga je dan toch naar kijken.” Bovendien: “Je hoeft niet allemaal het wiel uit te vinden. Er zit binnen de mr veel ervaring en kennis.”

Facilitering goed geregeld

Scholengroep OMO (Ons Middelbaar Onderwijs) bestaat uit 35 scholen die op bijna 70 locaties zijn gehuisvest. De grootte van de mr is afgeleid van het aantal leerlingen. “Voor onze meer dan 3000 leerlingen hebben we een mr van 18 leden. Wij hebben ervoor gekozen om iedere deelschool vier zetels in de mr te geven, ondanks de grote verschillen in leerlingenaantal tussen de scholen. Iedere school binnen onze scholengroep wordt als gelijkwaardig gezien.”

De facilitering is dik in orde, vinden ze alle drie. Jeannette: “Ik was verrast, voor ouders is er een vacatievergoeding van 70 euro per bijgewoonde vergadering. Voor leerlingen is het 40 euro. Dat is best veel, maar het is natuurlijk wél altijd ’s avonds.” Ook de pmr is tevreden, zegt Jeroen Blom. “90 uur voor het lmo, 65 voor de mr. Dat is 155 klokuren per jaar, voor 40 lesweken.” En waarom gaan er meer uren naar het lmo dan naar de mr? “Omdat we van mening zijn dat op de eigen school het gesprek gevoerd moet worden.”

Een belangrijk punt op de agenda dit jaar is een fusievoornemen met SG De Overlaat, een eenpitter in Waalwijk. “We zijn bij die mr langs geweest om te praten: wat zijn jullie bezwaren, wat wil je weten.” Zo’n plan, dat op directieniveau ontstaat, is voor een mr ingrijpend, merken ze. “Als eenpitter zijn zij gewend om alles zelf te regelen. Nu komen ze niet alleen bij onze scholengroep De Langstraat, maar worden ze ook onderdeel van OMO. Natuurlijk zijn zij bang om hun eigen identiteit kwijt te raken.”

We hebben geprobeerd die angst weg te nemen, zeggen Jeannette en Jeroen. Binnen de Langstraat bestaan vier héél verschillende scholen. “Wij zijn kleinschalig binnen het grotere geheel. Met een eigen lessentabel, eigen taakbeleid, eigen visie. Die OMO-paraplu is er wel, maar wij behouden onze eigen couleur locale.”

Waarheen met de werkdrukmiddelen

Na het afsluiten van de nieuwste cao is het gesprek over de inzet van de extra collectieve werkdrukmiddelen uiteraard in volle gang. De personeelsgeleding van de vier lmo’s kwamen met de eigen schoolleiding tot de vorming van organisatorische eenheden. “We hanteren het uitgangspunt: het geld volgt de leerling”, zegt Susan van Laarhoven. “Er is 160 euro per leerling, dus elke school krijgt een bedrag naar rato van het leerlingenaantal.”

Wat het overleg in alle teams aan voorstellen op gaat leveren is nog niet duidelijk, zegt Susan van Laarhoven. In de wandelgangen hoort zij natuurlijk al wel van alles. “De Slobgelden zijn destijds veel naar externe surveillanten gegaan en het npo-geld naar leerlingondersteuners in de klassen: dat bevalt goed. Zo heb je als leerkracht meer tijd om leerlingen individuele aandacht te geven. Ik verwacht dat veel teams dat graag willen continueren.”

Bij de oop’ers was er aanvankelijk wel verbazing dat zij meedelen in dit ‘cadeautje’, merkte Jeroen. “Ze vinden het leuk, maar weten niet zo goed wat het voor hen kan betekenen. Toen heb ik gezegd: het gaat niet alleen om het verlagen van de werkdruk, maar ook om het verhogen van het werkplezier. Met dat laatste kunnen ze wel wat, hoorde ik al snel.” En ook hier is weer aandacht voor de kleinschaligheid: “De inzet van die werkdrukmiddelen moet passen bij jóuw team, op jullie school.”

Tips van deze mr:

  • De voorzitter van de mr stuurt nieuwe leerlingen en ouders in de mr aan het begin van het schooljaar altijd een uitgebreide mail waarin hij een en ander toelicht, maar hen ook geruststelt. “Schrik niet van alle stukken. Concentreer je eerst op je eigen school en pik eruit wat je interessant vindt. De rest komt wel.”
  • Zorg voor voldoende draagvlak bij alle besluiten die je neemt. Inventariseer de mening van je collega’s, zodat je dat mee kan nemen naar de medezeggenschapsraad.
  • Maak gebruik van een oplegger bij vergaderstukken waarop staat met wie en wanneer de professionele dialoog (ook met ouders en leerlingen) gevoerd is. Zo weet je als mr dat er draagvlak is.

Kader:

OMO Scholengroep De Langstraat bestaat uit:

Walewyc Mavo (Waalwijk, mavo en havokansklas)

Dr. Moller College (Waalwijk, havo, vwo-gymnasium, tto)

Van Haestrecht College (Kaatsheuvel, vmbo, mavo en opstaphavo)

d’Oultremont College (Drunen, mavo, havo, vwo, Technasium)

Ook interessant voor jou