Dichterbij het arbovuurtje

Arbo is overal, weet de mr van de scholencombinatie Stedelijk College Eindhoven en International School Eindhoven: van werkdruk tot veiligheid in het klaslokaal, van verbouwing tot speeltoestellen. Dat nieuwe wetgeving extra aandacht vraagt voor arbeidsomstandigheden, past hier al aardig bij de praktijk, constateren de vertrekkende en de nieuwe voorzitter.

Het Stedelijk College Eindhoven biedt voortgezet onderwijs van vmbo tot en met vwo en telt meer dan 2600 leerlingen. Het college is onderdeel van een stichting, waaraan ook een internationale school is verbonden, die nog eens bijna 1000 leerlingen voortgezet en primair onderwijs aanbiedt. De stichting is werkgever van bijna 480 personeelsleden. In zo’n conglomeraat komen kwesties rond arbeidsomstandigheden vanzelf op de mr-agenda, via verslagen en beleidsplannen, maar ook de actualiteit stuurt het overleg.

Zo is het in juli tijd voor de jaarlijkse veiligheidskeuring en dat betekent dat in alle lokalen en andere
gebruiksruimtes apparaten moeten worden gecontroleerd. Tegenwoordig gaat dat eigenlijk vanzelf, constateert Theo van der Maazen (50), docent verzorging op de locatie Oude Bossche Baan en nieuwe
voorzitter van de medezeggenschapsraad. “In het begin moest de arbocommissie erom vragen, nu leggen de mensen ze uit zichzelf klaar. Zo’n keuring hoort bij goed voor je spullen zorgen, net zoals het gaat met brandblussers en EHBO-dozen.”

Brandbeveiliging

“Een belangrijk punt is de risico-inventarisatie en -evaluatie. Waar op onze locaties kunnen problemen liggen?”legt Jan van Daal (65) uit. “In de technieklokalen en niet alleen die van het vmbo, werken we met gevaarlijke stoffen; daar is bijvoorbeeld brandbeveiliging van belang. Na nieuwbouw van twee locaties komt er nu nieuwbouw aan op een derde locatie, zodat die weer minimaal vijftien jaar goed kan functioneren. Ook dan komen er allerlei zaken rond veiligheid op tafel. Terwijl we hier bouwen, moet een deel van het oude gebouw blijven functioneren en ook veilig blijven voor leerlingen en personeelsleden.” De mr stelt over zulke plannen kritische vragen, maakt afspraken met de schoolleiding en volgt de uitvoering van het afgesproken beleid. Van Daal: “Er komen veel beleidsstukken. De verantwoordelijkheid van de mr neemt toe. Een prachtig stuk schrijven is één zaak, maar klopt het wel met de realiteit? Maken we als school waar, wat er staat? Kijk nog eens goed, zeggen wij dan, het kan zijn dat beleid en uitvoering uit elkaar groeien.”

Om de betrokkenheid van de mr nog verder te vergroten, heeft de schoolleiding voorgesteld dat een mr-lid zitting neemt in de arbocommissie die het arbobeleid handen en voeten geeft. Als je een mr-lid in de arbocommissie hebt, zit je dicht bij het vuur. Maar we twijfelen nog, want toezicht en beoordeling is ook onze taak. Kunnen we dit doen zonder ons vooraf zo vast te leggen dat we niet meer kritisch kunnen reageren?

Preventiemedewerker?

De nieuwe wetgeving rond arbeidsomstandigheden moet voor elke mr reden zijn om nog eens goed te kijken naar de arbo-afspraken op school, vinden Van Daal en Van der Maazen: “Bij ons bleek dat we veel zaken al doen zoals het nu moet, maar we moeten er wel even over nadenken. Een preventiemedewerker bijvoorbeeld, hebben we die al? Jawel, de voorzitter van de arbocommissie. Die positie moeten we echter tegen het licht houden, want in de nieuwe wetgeving gaat het dan om verschillende verantwoordelijkheden. De mr krijgt nu naast zeggenschap over de positionering in de organisa tie ook een stem in de keuze van de persoon. Ik denk dat de positie van de persoon zal veranderen, zodat die echt een schakel wordt in plaats van een primus inter pares in de arbocommissie. Hij krijgt dan de verantwoordelijkheid die hij van de wet als preventiemedewerker moet nemen.”

Contact met de bedrijfsarts, in dit geval een arbo-organisatie, heeft deze mr al jaren. De personeelsgeleding bespreekt het jaarverslag en nodigt de bedrijfsarts uit voor een toelichting als er vragen zijn. In het laatste overleg kwam vooral communicatie tussen de arbodienst en personeelsleden aan de orde. Van Daal: “Daar zien we een verschil in beleving van contacten tussen die arbodienst en personeelsleden van vooral de internationale afdelingen. Dat personeel heeft veelal een andere culturele achtergrond en stoort zich nogal eens aan de directe communicatie die Nederlanders eigen is. Het vraagt nogal wat sociale vaardigheden om zó te praten met een zieke die 39 graden koorts heeft, dat die zich veilig voelt. Wij hebben gesproken over communicatie die meer rekening houdt met die verschillen.”

Driehoek van communicatie

Dat geldt ook voor de verhouding tussen bedrijfsarts, management en individuele personeelsleden. Van der Maazen: “De arbodienst adviseert beide partijen. Als de werkgever afwijkt van het advies, zegt de leidinggevende dus iets anders tegen de zieke. De driehoek van communicatie tussen personeelslid, leiding en bedrijfsarts is heel belangrijk, maar vaak weet het personeelslid niet wat er tussen leidinggevende en bedrijfsarts is besproken. Het komt voor dat de leidinggevende te veel inkleurt vanuit het belang van de afdeling. Een ander aspect is, welke informatie de bedrijfsarts kan delen met de school. Dat alles vereist zorgvuldige afweging. Daar hebben we met de bedrijfsarts over gesproken en dat gaan we ook met de schoolleiding bespreken.”

En hét grote onderwerp van vrijwel elke arbodiscussie, de werkdruk, hoe zit het daarmee in Eindhoven? De mr heeft het zeker op de agenda, zegt Van Daal: “De schoolleiding spreekt hier trouwens over werklastbeleving. Collega’s komen nogal eens met heel concrete voorbeelden, waarin de werkdruk behoorlijk is toegenomen, terwijl de facilitering niet evenredig is gegroeid. Van der Maazen herkent dat: “Verdere professionalisering is bijvoorbeeld nodig vanwege de ontwikkelingen in het passend onderwijs. Docenten moeten ontwikkelingsplannen maken, optreden als coach en mentor, met ouders in gesprek gaan. Alles verandert en de docent moet mee, terwijl de facilitering in de beleving van collega’s niet meegroeit. Op een gegeven moment krijgt de mr dan signalen van collega’s voor wie de werklast te veel toeneemt. Voor de mr is het taakbeleid dan een belangrijk instrument om de werklast hanteerbaarder te maken. Daarnaast zijn er factoren waar de mr weinig greep op heeft. Individuele collega’s kunnen vanuit hun betrokkenheid met de leerlingen over hun eigen grens gaan. De mr kijkt echter voor al naar ontwikkelingen die structureel zorgen voor toenemende werkdruk. De mr moet dan in overleg met de schoolleiding tot een vorm van taakbeleid komen dat de gevoelde werkdruk structureel hanteerbaar maakt. Het gaat steeds om de vraag of r iets is dat schuurt, botst of niet spoort met de afspraken. In de vernieuwde arbowetgeving krijgt de mr meer ruimte en zeggenschap om samen met de schoolleiding, maar vanuit ieders eigen verantwoordelijkheden, te werken aan verbetering van de werkomstandigheden. Dat is goed voor de kwaliteit van het onderwijs, voor de leerlingen en voor het personeel. Arbo is echt overal.”

Mr en Nieuwe Arbowet

Door wetswijzigingen heeft de medezeggenschapsraad er nieuwe taken en mogelijkheden bij op het terrein van arbeidsomstandigheden in de school.

1.Instemmingsrecht op de persoon van de preventiemedewerker en diens positie binnen de organisatie.
2.Minimaal eenmaal per jaar overleg tussen (g)mr, preventiemedewerker, werkgever en arbodienst/bedrijfsarts.
3.Bedrijfsarts en mr kunnen overleggen over alle aspecten van gezond en veilig werken.
4.De wetswijziging maakt het nodig om bestaande contracten tussen werkgever en arbodienstverlener bij te stellen en te controleren. Er komen minimumeisen aan zulke contracten.
5.Werknemers hebben recht op een second opinion bij een andere bedrijfsarts; de regeling hiervoor is onderdeel van het arbocontract en valt onder het instemmingsrecht van de (g)mr.

Het rijk geeft met de digitale toolkit Nieuwe Arbowet uitgebreide informatie over de details van de wet en de wijze van uitvoering: arboportaal.nl/actueel/arbozorg/digitale-toolbox

De preventiemedewerker is een collega die is aangesteld om binnen de organisatie veilige en gezonde werkomstandigheden te bevorderen. De risico-inventarisatie en -evaluatie is wettelijk verplichte actuele beschrijving van de gevaren waarmee een werknemer te maken kan krijgen tijdens de arbeid.

De FNV heeft een brochure en een website over de vernieuwingen in de arbowetgeving.

Zowel voor het primair als het voortgezet onderwijs zijn er websites van werkgevers en werknemers die tot in alle details arbokwesties behandelen: arbocataloguspo.nl en arbocatalogusvo.nl