Doorlopende medezeggenschap in kindcentrum, een flinke kluif

Hoe regel je de medezeggenschap in een integraal kindcentrum (IKC), waar kinderopvang en onderwijs nauw samenwerken? Dat is ingewikkeld, stellen twee juristen in een recent advies, maar ze zien een oplossing die aansluit bij experimenten in de praktijk.

Aan de medezeggenschap op zo’n IKC, de bundeling van peuterspeelzaal, kinderopvang, basisschool en buitenschoolse opvang voor de leeftijd 0-12 jaar, komen maar liefst drie verschillende wetten te pas. De medewerkers hebben te maken met de Wet medezeggenschap op scholen, de Wet op de ondernemingsraden en de Wet kinderopvang. Bovendien is het onderwijs publiek gefinancierd, en de kinderopvang privaat. Ook niet makkelijk: er zijn twee verschillende ministeries bij betrokken, OCW en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

Pedagogisch beleid

Er zijn in de medezeggenschapspraktijk van alledag grote verschillen tussen opvang en onderwijs: in de kinderopvang hebben ouders en personeel nu geen zeggenschap over het pedagogisch beleid, in het onderwijs heeft het personeel dat wél. Er gelden afwijkende geschillenregelingen. Betekent dat dat er straks over één kwestie meerdere uitspraken zouden kunnen komen? En waar kun je straks terecht met geschillen over die veelgeprezen doorlopende leerlijn bij een IKC? Er is veel enthousiasme rondom het verschijnsel IKC’s, maar om de medezeggenschap goed te regelen, dat wordt een flinke kluif.
Toch moet er adequate medezeggenschap komen voor zowel ouders als personeel, zeker nu het aantal IKC’s blijft groeien. Dit voorjaar adviseerde de taskforce Samenwerking Onderwijs en Kinderopvang al om de barrières op gebieden als cao’s, btw, huisvesting, toezicht en medezeggenschap te slechten, zodat er ook juridisch geen beletsels zijn om een doorlopende leerlijn van 0-12 jaar mogelijk te maken.
Maar hoe werkt het straks in de praktijk? Mag een ouder met een baby op de crèche straks in de medezeggenschapsraad meebeslissen over de lesmethode van groep 8? Moet een pedagogisch medewerker van de buitenschoolse opvang straks iets te zeggen krijgen over het taakbeleid van de leerkrachten? Of dient een bestuurder van zo’n IKC straks langs drie verschillende medezeggenschapsorganen met één en hetzelfde voorstel? Dat laatste is uiteraard niet de bedoeling.

Samen in één raad

De beide juristen die een advies hebben geschreven voor het Expertisecentrum van de stichting Onderwijsgeschillen, Frans Brekelmans en Joke Sperling, doen een duidelijke uitspraak. Het zou het beste zijn als een IKC integrale medezeggenschap krijgt, waarbij ouders en personeel samen in één raad zitten en ook over de doorlopende ontwikkelingslijn mee kunnen beslissen, stellen zij. De verschillende geledingen houden hun eigen advies- en instemmingsbevoegdheden. Daarmee pleiten ze voor een Wms-model met IKC-bevoegdheden en één geschillenregeling. Het concept ligt er. Tot de nieuwe wet er is (dat duurt minstens twee jaar) moet er een goede overgangsregeling komen, stellen Brekelmans en Sperling voor. Ongedeelde medezeggenschap, samen optrekken in één orgaan, past volgens hen bij de intenties van een IKC. Op bestuurs- en medezeggenschapsgebied moeten de scheidslijnen verdwijnen, net zoals er voor de kinderen in een IKC vloeiende overgangen zijn en ze met één regime te maken hebben. Volgens de adviseurs draait het allereerst om de vraag: willen ouders en personeel samen optrekken in de medezeggenschap?

UN1EK

Dat samen optrekken moeten ze zeker doen, zeggen Cynthia Roos en Bart Bikkers die inmiddels ruim een jaar ervaring hebben met zulke ongedeelde medezeggenschap in een IKC. Zij zitten als ouders in de CUR, de Centrale UN1EK-Raad. Die combineert gmr, ondernemingsraad en centrale oudercommissie van de grote opvang- en onderwijsinstelling UN1EK in Vlaardingen en omgeving. Meer dan 15 scholen en peuterspeelzalen, bso’ss en organisaties voor dagopvang vallen eronder. Op dit moment zijn er 8 IKC’s gevormd, het is de bedoeling dat de anderen binnen een jaar volgen. Cynthia Roos was betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe medezeggenschapsstructuur. Zij is secretaris van de CUR en zit er als ouder vanuit het onderwijs, Bart Bikkers als ouder vanuit de kinderopvang. Zij geloven allebei heilig in de voordelen van die doorgaande leerlijnen, zeggen ze. Het is voor kinderen fijn als er geen kloof is tussen de crèche en school, en school en de naschoolse opvang. Bikkers: “En als ouder vind ik die integraliteit ook fijn. Dat je niet drie keer een 10-minutengesprek voert met drie verschillende mensen, maar dat die van elkaar weten hoe het met jouw kind gaat: op school, maar ook op de buitenschoolse opvang. Dat hun verhalen over jouw kind kloppen en onderling zijn afgestemd.” Natuurlijk vraagt dat veel van het personeel: zij moeten onderling goed communiceren: de pedagogisch medewerker op de bso moet het weten als er op school iets belangrijks is gebeurd met een leerling, en omgekeerd ook.

Bordje bij de voordeur

Het duurt natuurlijk even voor een IKC niet alleen een IKC is omdat dat op het bordje bij de voordeur staat, maar er ook echt sprake is van één organisatie, zeggen ze eerlijk. Roos: “We zijn nu een jaar bezig en we merken dat er steeds meer in elkaar wordt gevlochten. We starten nu bij zowel opvang als onderwijs met hetzelfde leerlingvolgsysteem: dan word je steeds meer één organisatie natuurlijk, ook achter die voordeur. Datzelfde geldt voor het zorgplan.” Communicatie, daar draait het allemaal om, en zéker in deze beginfase, benadrukken ze. Roos: “We hebben een IKC met het profiel Samen voor Gezond. Bleken de kinderen op de opvang nog wél koekjes te krijgen, terwijl op school alleen gezonde hapjes werden toegestaan. Als IKC willen we met z’n allen voor gezond gaan, dus dan moet je consequent durven zijn.”

Luiers en lesmethoden

De gedachte dat een leerkracht zich absoluut niet met beslissingen over luiers bezig zou willen houden klopt niet en een pedagogisch medewerker heeft wél iets met lesmethoden, merken ze in de medezeggenschapspraktijk. Bikkers: “Iedereen beschouwt het gehele IKC als een eenheid waar hij of zij deel van uitmaakt. Het geeft voor het personeel ook een nieuwe dimensie aan hun vakgebied, horen we.” Aan de andere kant: ook voor organisaties als GGD en onderwijsinspectie is het wennen, merkt Roos. “Die denken nog erg in de oude structuren.” Bij UN1EK hebben ze het afgelopen jaar eigenlijk het wiel uitgevonden, zeggen beide ouders. Elk IKC heeft er een eigen IKC-raad voor de lokale kwesties. Daar zitten zowel ouders als personeel in van kinderopvang en onderwijs. Overkoepelend is er de UN1EK-raad (CUR) waar Roos en Bikkers lid van zijn, in totaal acht mensen, ook afkomstig uit alle geledingen. Elke IKC-raad heeft een contactpersoon aangewezen als aanspreekpunt voor de CUR.

Open cultuur

Bikkers ziet als voormalig lid van de oudercommissie van de kinderopvang een groot cultuurverschil tussen opvang en onderwijs: “In de kinderopvang werd meer gedeeld met de ouders. Het is gewoon een bedrijf, met een ondernemingsraad, dat is zakelijker geregeld en de cultuur is opener dan in het onderwijs. In het onderwijs wordt meer afgewogen merk ik: wat vertel je wel of niet, en wanneer dan, waar is reuring over te verwachten? Op school moest je als mr er bijvoorbeeld harder aan trekken om de begroting op tijd te krijgen.” En hoe is de cultuur van de IKC-raad dan? “Ik merk nu als IKC dat we die open cultuur uit de opvang over hebben genomen.” Voor de directie zijn er ook verschillen, zeggen beiden. De manager van de opvang zat vroeger gewoon bij alle vergaderingen van de oudercommissie: “Nu schuift de manager kinderopvang op ons verzoek bijvoorbeeld pas halverwege aan bij de IKC-raad. Dat is wennen voor iedereen, maar zo doen we het, hebben we besloten.”

Aanspreekpunt

Op de website staat het als volgt: “1 team, 1 ouderbeleid, 1 aanspreekpunt.” Het duurt natuurlijk het even voor zo’n uitgangspunt echt de praktijk is, geven beide ouders toe. Cynthia Roos: “We hebben bijvoorbeeld te maken met een manager kinderopvang en een directeur van de school. Die laatste is directeur IKC geworden, maar die weet gewoon nog niet alles rondom de kinderopvang. Daar heb je dan als IKC-raad in het begin wel even last van: iemand heeft nog geen antwoord op alle vragen rondom de opvang. Maar dat is een kwestie van bijscholen en tijd natuurlijk. Het is wel belangrijk dat je als medezeggenschapsorgaan één duidelijk aanspreekpunt hebt.” We zijn nog steeds aan het bouwen, zeggen ze. “Finetunen. Alleen al in de begrippenlijsten: die moeten wel overeenstemmen.”

In de praktijk van het eerste jaar bleek er behoefte aan meer informatie-uitwisseling tussen de verschillende IKC-raden en de CUR, zeggen beiden. Dat is opgelost door een Adviesraad in het leven te roepen, die wisselend van samenstelling is en ongeveer één keer in de twee maanden bij elkaar komt. Die adviesraad is geen nieuw medezeggenschapsorgaan, benadrukken ze, maar een plek om informatie uit te wisselen. Het is halen én brengen. In de adviesraad kan de CUR informatie geven over gesprekken met het college van bestuur en andere punten op de centrale agenda. De afgevaardigden van de IKC- raden vertellen op hun beurt in hoofdlijnen wat er op hun locatie speelt. De adviesraad heeft geen vaste leden: wie er naartoe wil vanuit de medezeggenschapsgeledingen, is welkom. Er komen ook algemene onderwerpen aan bod als nieuwe Arbowetgeving, verzuimbeleid, medewerkerstevredenheidsonderzoek. Dat gaat iedereen aan en overstijgt het lokale IKC-belang. Cynthia Roos: “In de adviesraad praten we elkaar bij. Je hoort hoe het op de locaties gaat en daar kun je natuurlijk je voordeel mee doen. Dat je denkt: hé, op die locatie hebben ze het daar en daar over, daar hebben wij nog nooit over gepraat met onze bestuurder, gaan we ook eens doen. Het is zeker geen theekransje, maar het is wel laagdrempelig.”

Feedback

UN1EK is natuurlijk een voorloper, wat zijn hun ervaringen met deze manier van medezeggenschap? “Het blijft natuurlijk geregeld zoals het in de wet is vastgelegd. Als IKC-raad heb je bijvoorbeeld geen adviesrecht als het gaat om de formatie van de kinderopvang. Maar wél over de formatie van het onderwijs. En de oude advies- en instemmingsbevoegdheden blijven ook gewoon van kracht. Maar ook al heb je ergens formeel niets over te zeggen of in te stemmen, je kunt het er in de IKC-raad natuurlijk wél over hebben als je dat wilt. En als directeur kun je ons aanhoren, erover nadenken, met ons sparren, en misschien heb je wel wat aan onze feedback.” In de praktijk word je steeds meer één raad, zegt Roos. “Het wij-zij, dat er in de mr toch altijd wel een beetje was tussen personeel en ouders, dat wordt steeds minder belangrijk en is niet meer zo nadrukkelijk aanwezig, merk ik. Iedereen zoekt naar die gezamenlijke identiteit. Ik denk zelf ook niet meer in termen van ‘ouder’ of ‘leerkracht’ in de medezeggenschap. Bij de opvang was er in het begin wel angst, dat de kinderopvang ondergesneeuwd zou raken in de IKC-raad, maar dat is niet het geval. Je praat als ouder én als personeelslid nu over veel meer dingen en eigenlijk vindt iedereen dat interessant. Je groeit erdoor, als medezeggenschapper.”