Een goede samenwerking met het bestuur, zo doe je dat

Voor medezeggenschappers die het moeilijk vinden om directie of raad van toezicht ergens op aan te spreken, begint Aysegül Aslan met een beschrijving van de relatie. ‘It takes two to tango’, zegt de trainer en adviseur medezeggenschap bij de Algemene Onderwijsbond. Ofwel: een normale, collegiale relatie tussen bestuur en mr is noodzakelijk om vrijuit te spreken zonder angst, advies te vragen en te geven, samen te werken op basis van vertrouwen en adviezen te gebruiken. Ben je zover nog niet? Drie tips om verbetering te bereiken.

Tekst Anka van Voorthuijsen - - 2 Minuten om te lezen

playmobil-vierkant

1. Word een team

Dat geldt ook voor de leden van de mr onderling, benadrukt Aslan. “Je bent altijd minstens met z’n vieren in een mr. Zorg dat je als team elkaars competenties kent en inzet. Je hoeft elkaar niet enorm lief en aardig te vinden, maar je wilt wel samen dat karretje vooruit trekken.” Als lid van de mr heb je een stem, je hebt een zetel in een orgaan en je bent bevoegd om je mening en advies te geven: “En bij de samenwerking met de directie overleg je op gelijkwaardig niveau, staat in de wet. Neem dat serieus. Ga als mr óók eens op de hei zitten om na te denken over je visie, wat je wil en kan. Het is je recht om proactief te zijn als mr, je hoeft niet alleen maar een agenda te volgen. Ontwikkel je, professionaliseer, maak een taakverdeling op grond van elkaars competenties. Als medezeggenschapper word je weliswaar gefaciliteerd, maar je tijd is altijd beperkt. Dus zet die schaarse tijd smart in.”

2. Plan een ambitiegesprek

Om de onderlinge relaties goed te houden of te verbeteren is een ambitiegesprek belangrijk. En om de relatie te onderhouden, kun je dat best één keer per jaar inplannen. “Bespreek met je bestuurder waar de match zit, wat er uit elkaar ligt en hoe je daaraan kunt sleutelen.” Dat kan natuurlijk met behulp van een professionele trainer: handig als er echt wat aan de hand is. “Of met twee trainers die afzonderlijk met beide partijen praten en daarna terugkoppelen. We kunnen vergaderingen observeren en daar feedback op geven en aanbevelingen doen. Soms is
het aanstellen van een tijdelijke ‘technisch voorzitter’ al een deel van de oplossing.”

3. Wees omgevingsbewust

Een team worden begint met de bereidheid bij alle betrokkenen om aan een goede overlegcultuur te werken. “Je moet leren naar elkaar te luisteren.” Erken dat iedereen verschillende belangen heeft, erken dat wij als mensen omgevingsbewust zijn. “Maar dat moet niet doorslaan. Benoem het en zoek naar oplossingen. Als iets gevoelig ligt voor het personeel, kan een ouder het woord voeren. Voer de onderlinge discussies niet in aanwezigheid van de bestuurder, maar doe dat vooraf. Voel geen angst voor de ander, jullie zijn volgens de wet gelijkwaardig.
Dat moet je in een ambitiegesprek duidelijk uitspreken. Dan kom je samen tot het beste onderwijs.”