Fusie terugdraaien, het zou kunnen

Wat te doen als een scholenfusie niet het succes blijkt dat ervan was verwacht? Dan moet het op initiatief van de medezeggenschap mogelijk worden om de fusieschool weer uit elkaar te halen, vinden minister Arie Slob en een meerderheid van de Tweede Kamer. Dit ‘defuseren’ krijgt een vermelding in de regels rond fusies.

Wie zei daar dat regels nooit verdwijnen, ook al zijn ze niet effectief? De fusietoets in het primair en voortgezet onderwijs is na acht jaar echt afgeschaft en de bijbehorende commissie is opgeheven, omdat de hele procedure vooral voor vertraging zorgde. De toets kwam te laat om schaalvergroting in het onderwijs te voorkomen en bleek verder vooral een administratieve last bij fusies in krimpgebieden. Daar zijn scholen dikwijls gedwongen samen te gaan om nog onderwijs te kunnen aanbieden, ook al neemt de keuzevrijheid en de variatie in het aanbod af. Sinds de aftocht van de fusietoets blijft de procedure in veel gevallen beperkt tot een administratieve controle via de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De ‘overlevingsfusies’ zijn met een correct ingevulde fusie-effectrapportage eenvoudig door de bureaucratie te loodsen, als er tenminste een akkoord ligt van de betrokken gemeente en de medezeggenschapsraden. De medezeggenschap mag pas akkoord gaan na raadpleging van ouders en personeel. Nieuwe schoolbesturen van megaformaat zijn er tijdens het bestaan van de fusietoets niet bijgekomen en het onderwijsveld kijkt ook nu wel uit: wie een nieuwe moloch wil vormen, kan rekenen op een stortvloed aan kritiek.

Identiteit

Toch zit er nog een steentje in de schoen: de grote onderwijsbesturen van voor de fusietoets blijven politiek en maatschappelijk een omstreden verschijnsel. Dat speelt zo nu en dan op wanneer een school de wens heeft om uit zo’n samenwerkingsverband te stappen en zelfstandig verder te gaan. In theorie kan dat, maar in de praktijk gebeurt het nooit. Voor zover er nog beweging zit in de grote onderwijsclubs, gaat het om verdere stroomlijning. Zo speelt in Maastricht de vorming van een brede scholengemeenschap uit het Porta Mosana College, het Sint-Maartenscollege en VMBO-Maastricht onder regie van koepel LVO. Op twee van de drie scholen verzet een groot deel van personeel, ouders en leerlingen zich tegen dat plan van het gezamenlijke bestuur: de tegenstanders willen de identiteit en het merk van de bestaande scholen behouden. Twee medezeggenschapsraden hebben inmiddels geweigerd in te stemmen, zodat LVO niet verder kan.

De Tweede Kamer ziet een probleem en het afgelopen najaar kreeg minister Slob daarom het verzoek om defuseren expliciet te vermelden als mogelijke uitkomst van de evaluatie van een fusie. Dat is niet voor het eerst: de voormalige Commissie Fusietoets schreef iets dergelijks al in haar eerste jaarverslag, februari 2014. Constante factor bij deze wens: de verwachte voordelen van een fusie moeten na drie jaar zichtbaar zijn. En als dat niet zo is, wordt het tijd om te bespreken of de scholen weer los van elkaar verder kunnen gaan.

Overlegtafel

Gebeurt zoiets dan ook? D66-Kamerlid Paul van Meenen, een van de critici van grote schoolbesturen, ziet de problemen al opdoemen. “Een beetje alsof je een geklutst ei weer uit elkaar probeert te trekken”, zei hij bij de behandeling van het wetsvoorstel. Het probleem is in de aangenomen wetstekst dan ook weer verplaatst naar de overlegtafel. De medezeggenschap en het bevoegd gezag moeten in de nog altijd verplichte fusie-effectrapportage alvast opschrijven wat de gevolgen kunnen zijn van een negatieve evaluatie, drie jaar na de fusiedatum. Bij een fusie tussen scholen kan het gaan om ontvlechting en bij een bestuurlijke fusie is opting-out mogelijk: daarbij gaat een van de scholen verder onder een zelfstandig bestuur.

De opgeheven Commissie Fusietoets had zichzelf graag omgevormd tot ondersteuner van fusie-evaluaties, maar kreeg daar de handen niet voor op elkaar. Wat er tijdens het bestaan van de CFTO aan fusiekennis is verzameld, staat nog online op cfto.nl; de archieven zijn overgedragen aan DUO. Medezeggenschapsraden die ondersteuning nodig hebben in fusieprocessen kunnen terecht bij de AOb en andere organisaties die in het onderwijs adviseren. Er leven zeker vragen, constateert projectleider Kitty Ramakers van Versterking Medezeggenschap: “Elke fusie is anders, dus dit onderwerp is moeilijk te vatten in een handreiking. We verwijzen daarom door naar de trainingsorganisaties.”

Dat fuseren nog altijd actueel is, blijkt uit het lot van de stichting Openbaar Primair Onderwijs Slochteren, opgericht in 2008. Het bestuur kwam in een vertrouwenscrisis terecht en constateerde dat de organisatie te klein en te kwetsbaar is om zelfstandig door te gaan. De deelnemende scholen en de medezeggenschap zijn daarvan ook overtuigd. Per 1 januari valt de koepel OPOS uiteen. De zes scholen worden verdeeld over drie andere, grotere besturen in hun regio.

Fusiefeiten

  • Het aantal besturen in het primair onderwijs is teruggelopen van 8000 in 1980 tot ongeveer 1000 bij de invoering van de fusietoets. Nu zijn het er nog 973.
  • In het voortgezet onderwijs waren er rond 1990 zo’n 2000 besturen. Dat was in 2014 teruggelopen tot 343. Nu zijn het er nog 328.
  • De enige teruggedraaide fusie is die van de vo/mbo-combinatie Amarantis, die na het geruchtmakende faillissement in 2012 werd gesplitst in vijf nieuwe organisaties.

Ook interessant voor jou