Geld telt, maar inzicht weegt het zwaarst

Is het een goed idee om de mr instemmingsrecht te geven op de hoofdlijnen van de begroting? Dat voornemen is weliswaar vastgelegd in het regeerakkoord, maar het is nog allerminst zeker dat het ook doorgaat.

Het ministerie van OCW liet twee onderzoeksbureaus eind vorig jaar een zogenoemde ‘veldconsultatie’ uitvoeren rondom het plan om de mr instemmingsrecht te geven op hoofdlijnen van de begroting. De uitkomst is bedroevend voor het vertrouwen dat de ondervraagden lijken te hebben in de kwaliteit van de medezeggenschappers.
De meeste deelnemers aan het onderzoek vonden dat (g)mr-leden niet genoeg financiële kennis in huis hebben om in te kunnen stemmen met de hoofdlijnen van de begroting. Veel ondervraagden denken dat mr-leden over het algemeen ‘weinig affiniteit’ hebben met financieel beleid. Eerder al liet de VO-raad weten het voorstel geen goed idee te vinden. De mr instemmingsrecht geven op hoofdlijnen van de begroting zou volgens hen ‘het goede gesprek binnen de school over onderwijs en financiën zeker niet versterken.’
Arnold van Horssen, van huis uit econoom en rayonbestuurder Oost bij de Algemene Onderwijsbond, vindt die afwijzende houding beláchelijk, zegt hij. “Je hebt daar helemaal geen speciale kennis of kunde voor nodig. Thuis kan toch ook iedereen over z’n financiën beslissen? Het gaat erom dat besturen een inzichtelijke begroting moeten maken. Dát doen ze niet. Dat is de ondeskundigheid van de opstellers van zo’n begroting.”

Keuzes en dilemma’s

Kortom: er is geen gebrek aan inzicht en kennis aan de kant van de mr, maar het draait om tekortkomingen aan de kant van de bestuurders. Van Horssen: “Je moet als mr in de begroting kunnen zien hoe ambities worden gedekt door de financiën. Wat zijn de keuzes, dilemma’s en alternatieven. Er zijn maar weinig begrotingen waarin dat goed gebeurt. Als mr kun je zo’n slechte begroting dus terugsturen als je instemmingsrecht hebt op hoofdlijnen. Bij adviesrecht lukt dat niet, blijkt in de praktijk.”
De AOb pleit er dan ook voor de mr instemmingsrecht te geven op de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid, zoals dat staat vastgelegd in de meerjarenbegroting. Of de afspraak uit het regeerakkoord over instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting zo wordt uitgewerkt, is nu aan het ministerie.
Als econoom wil Van Horssen intussen graag uitleggen hoe een goede begroting op hoofdlijnen in elkaar zit, want door het adviesrecht hoort die toch al thuis op de mr-agenda. “Die bestaat uit drie delen. Ten eerste: de technische keuzes. Dan gaat het om verplichtingen die vaak goed in te schatten zijn. De kosten voor bijvoorbeeld energie, groot onderhoud en personeel. Dat is al een heel groot deel van de meerjarenbegroting. Het tweede deel wordt gevormd door de beleidskeuzes: wat wil je meer of minder uitgeven aan bijvoorbeeld ict, aan het mentoraat, dat is natuurlijk het interessantste deel. En dan deel drie: dat zijn de cijfers: wat hebben 1 en 2 voor gevolgen?”

Inzicht voorop

Het belang van een begroting is dat er een goede raming van de kosten wordt gemaakt en dat die gekoppeld is aan het beleid. Van Horssen schetst een driehoek: “Elke school heeft een missie en visie. Daaruit volgt het strategisch beleidsplan en het schoolplan en dat bárst van de ambities als het goed is, maar is vaak nogal wollig geschreven. Dan heb je de meerjarenbegroting, en die zorgt dat je de beperkingen ziet: niet alles wat je wil, kan. In het schoolplan staat vaak zoiets van ‘dat we de beste school willen zijn’. Het gaat erom: wat mag dat kosten? Hoe zie je dat in de begroting terug? De meerjarenbegroting moet je in balans brengen met de ambities.” Want, doceert hij: “Een begroting kent altijd mee-, en tegenvallers. Je moet van tevoren bedenken: als het meevalt, wat gaan we daar dan mee doen? En als het tegenvalt ook: wat gaan we schrappen? Dat is een kwestie van prioriteren, daar gaat het om. Wat vinden wij als school belangrijk?”
En natuurlijk moet de mr daar instemmingsrecht op hebben, zegt Van Horssen. “Daar heb je niet zo veel financiële kennis en kunde voor nodig. Het bestuur moet de keuzes inzichtelijk maken en dan moet je samen kiezen wat je het meest belangrijk vindt en verstandig zijn.”
Een valkuil bij het bespreken van zo’n begroting is dat er over de verkeerde zaken wordt gepraat, merkt Van Horssen. “Dan blijkt de post voor verlichting iets te zijn verhoogd en dan gaan ze uren praten over de aanschaf van ledlampen. Dan lekt de energie dus weg naar de verkeerde discussies.”
Het belangrijkste verschil tussen advies- en instemmingsrecht bij financiën is dat je voor een goed advies, goede informatie moet hebben. Met het instemmingsrecht kun je die informatie eisen, en indien die niet wordt verstrekt, instemming weigeren.

‘Zorg dat je weet waar het over gaat’

Jan Willem Broeders is voorzitter van de gmr van LMC Rotterdam. Bij deze scholenkoepel (voortgezet onderwijs) zijn 650 fte in dienst. Er zijn ruim 8000 leerlingen, verspreid over 21 locaties.
Broeders is een groot voorstander van het uitbreiden van de bevoegdheden van mr en gmr. “Instemming op the money, het geld, daar draait het toch allemaal om.” Hij beschouwt het voorstel als een opwaardering van de status van zowel de mr als de gmr. “Het betekent dat de medezeggenschap serieus wordt genomen.”
En wat vindt hij van de kritiek dat leden van de (g)mr op dit moment weinig kennis en affiniteit hebben met financieel beleid? Daar zit wel een kern van waarheid in, zegt Broeders. “Dus scholing is erg belangrijk. Zorg dat 1 of 2 mensen in elke raad scholing op financieel gebied krijgen. Zorg voor specialisten binnen je mr en streef naar continuïteit. Je moet wel weten waar je het over hebt, zodat je niet met een kluitje het riet in wordt gestuurd.”
Bij het LMC zou instemming feitelijk niet zo veel uitmaken, denkt hij. “Wij worden heel goed geïnformeerd. De cyclus zit goed in elkaar, we hebben veel overleg en een goede structuur. De financiën zijn eigenlijk een drieluik: de kaderbrief, de begroting en de jaarrekening. Die drie horen bij elkaar en daar wil je instemmingsrecht op hebben als mr.”
Ook al is Broeders tevreden over de informatieverstrekking bij het LMC, hij vindt het wel belangrijk dat instemming op hoofdlijnen van de begroting een recht wordt. “Dan is het namelijk formeel geregeld. Nu hebben we een cvb-voorzitter die onze inbreng belangrijk vindt, maar in de toekomst kan er een ander zitten.” Het gebrek aan kennis zit bovendien niet alleen aan de kant van de mr, ziet hij vaak. “Een begroting moet beleidsrijk zijn. Nu zie je vaak dat die begroting alleen maar bestaat uit cijfers, cijfers en cijfers. En een marginaal inleidinkje. Dan ís het natuurlijk ook niet te volgen voor een gemiddelde mr.”

‘Leer tendensen te herkennen’

Wijnand de Ridder is voorzitter van de mr van het Merewade College in Gorinchem.
“Instemmingsrecht is toch net even wat sterker dan adviesrecht, dus ik ben blij met dit voorstel. In de praktijk denk ik dat het voor de gang van zaken bij ons niet veel uitmaakt. Stel dat je als mr nu een negatief advies op de begroting zou geven: dan moet je toch met z’n allen om tafel om eruit te komen.” “Ik ben blij dat het gaat om hoofdlijnen: daar gaat het nu soms mis. Belangrijke beleidswijzigingen moeten als post en herkenbaar in een begroting terug te vinden zijn, volgens mij. De ambities uit het jaarplan hebben invloed op de begroting. Onze directeur financiën levert de begroting steeds beter aan, met naast de getallen ook een toelichting op belangrijke of gewijzigde posten. Zo krijgen wij meer inzicht. Je kunt nu al door het adviesrecht op het meerjarig financieel beleid, de tendensen herkennen. Dat is belangrijk.”
Verschenen in infomr 2/2018