Hoera, verkiezingen!

Elke medezeggenschapsraad kent het gevoel: de verkiezingstijd komt eraan. Tijd om de rode potloden te slijpen én kandidaten te werven. Elf vragen en antwoorden over de route naar een geslaagde stembusstrijd.

1. Wie neemt het initiatief?

Naar de letter van de wet moet het schoolbestuur erop toezien dat de reglementen rond medezeggenschap worden nageleefd, maar het modelreglement, te vinden op Infowms.nl, legt de praktische uitvoering waar die hoort: bij de mr zelf. De leden weten meestal heel goed wanneer het einde van hun zittingstermijn in zicht is. Als dat moment nadert, is het tijd om een commissie in te stellen die de organisatie van de verkiezingen op zich neemt. In het model medezeggenschapsreglement staat precies wat er moet gebeuren: van het kiezen van een datum tot het opstellen van lijsten met kiesgerechtigde personen.

2. Hoe vinden we kandidaten?

Het is verstandig als een mr permanent op zoek is naar geïnteresseerde leerkrachten, ouders en leerlingen met een hart voor medezeggenschap. Zo’n zoektocht begint bij communicatie met de achterban. Als de schoolbevolking weet waar de mr mee bezig is, kan dat leiden tot belangstelling voor het mr-werk. Koester zulke belangstelling, betrek deze mensen bij mr-activiteiten waar mogelijk. Zo kweek je nieuwe kandidaten voor de toekomst. Als de verkiezingen eraan komen, is actieve communicatie over de kandidaatstelling ook nodig. Informeer het team op zijn minst via het prikbord in de personeelskamer, stuur brieven naar ouders, gebruik de schoolkrant en alle digitale communicatiemiddelen. Kern van de boodschap: de mr is een kans voor iedereen die invloed wil uitoefenen op wat er gebeurt op school.

3. Mag iedereen verkozen worden?

Voor de personeelsgeleding: iedereen die op de een of andere manier in dienst is van de school kan zich verkiesbaar stellen voor de mr. Dat geldt ook voor tijdelijke krachten. Zijn die via externe bedrijven ingehuurd (payroll, langdurige vervanging), dan begint het passief en actief kiesrecht na zes maanden werk. Ook teamleiders en andere leidinggevenden kunnen meedingen naar een plek in de mr. Daar is maar één uitzondering op: het personeelslid dat door het bestuur is gemandateerd om met de mr te overleggen, kan niet tegelijkertijd in de raad zitten – want dan zou die persoon met zichzelf overleg voeren. Dit kan aan de orde zijn bij schoolleiders en directeuren; zie het managementstatuut voor de taakverdeling bij de leiding.

Voor de leerlinggeleding: iedereen die in het voortgezet onderwijs lessen volgt mag zich verkiesbaar stellen.

Voor de oudergeleding: iedereen met ouderlijk gezag over een leerling. Ook voogden en verzorgers kunnen zich verkiesbaar stellen, maar toeziende voogden niet.

4. Mag iedereen stemmen?

Net als bij parlementsverkiezingen gaat het bij de mr om een individueel kiesrecht. Dat is heel logisch voor leerkrachten en leerlingen, maar kan ingewikkelder worden bij ouders. De gewoonte om per ouderpaar een stembiljet of stemcode toe te sturen, is strikt genomen niet volgens de regels. Immers, ouders mogen zich ook apart kandidaat stellen, dus heeft iedere persoon recht op een stem. Ook hier geeft het ouderlijk gezag de doorslag: voogden, co-ouders, verzorgers en anderen die iets over het kind te zeggen hebben, mogen stemmen voor de mr, ieder voor zich. Het maakt niet uit hoeveel kinderen van een ouder er op school zitten: de alleenstaande moeder met drie kinderen heeft slechts een stem, een ouderpaar met een kind heeft recht op twee stemmen.

5. Hoe zit het als een leerkracht een eigen kind op school heeft?

Die leerkracht mag twee stemmen uitbrengen: eenmaal als ouder voor de oudergeleding en eenmaal als werknemer voor de personeelsgeleding. Bij het passief kiesrecht moet de betrokkene kiezen: kandidaat zijn als ouder of als leerkracht, het kan niet allebei.

6. Kunnen we zetels reserveren voor specifieke groepen?

Dat hangt van het mr-reglement af. De meeste scholen vinden het al lastig genoeg om voldoende kandidaten te vinden voor de mr en zij werken daarom met enkelvoudige stemgroepen. Alle personeelsleden kunnen dan stemmen op de kandidaten voor alle zetels in de personeelsgeleding. In het voortgezet onderwijs kunnen scholen zo groot worden dat dit niet wenselijk is. Dan is het kiesgroepenstelsel een alternatief. Kiesgroepen kunnen onderscheid maken tussen onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel, met ieder een eigen aantal zetels. Zo’n kiesgroepenstelsel is ook geschikt om mr-zetels per loca tie of per sector toe te delen. Het wordt vaak gebruikt voor gemeenschappelijke medezeggenschapsraden om een vorm van afspiegeling te bereiken.

Welke keuze de school ook maakt, in alle gevallen is er ook de optie om met een lijstenstelsel te werken, zoals bij de verkiezingen voor de gemeenteraad. Het aantal stemmen op de lijst bepaalt dan hoeveel zetels de groepering in de mr kan opeisen. Deze variant komt in de praktijk nauwelijks voor. Als er binnen uw school behoefte is aan zetels voor specifieke groepen terwijl dit reglementair niet kan, dan moet mr eerst in overleg met het bestuur over een reglementswijziging. Begin daar op tijd aan, anders zijn de verkiezingen alweer voorbij.

7. Hoe lang mag iemand mr-lid blijven?

In het medezeggenschapsreglement staat de zittingsperiode van de mr vermeld. Meestal gaat het om twee of drie jaar. Bij aftreden is een mr-lid direct herkiesbaar. Het modelreglement stelt geen grenzen aan het aantal termijnen en dat past bij de praktijk op sommige scholen. Mocht er in het reglement op uw school toch iets staan over een maximaal aantal termijnen, dan is dat tegen de wet en daardoor niet geldig. Wie ‘verslaafd’ is aan het mr-lidmaatschap kan daar net zolang mee doorgaan tot de kiezers het zat zijn, of totdat er geen band met de school meer is. Als een mr-lid door pensionering bijvoorbeeld niet meer op de school werkt, is het ook voorbij met bijdragen aan de medezeggenschap. Datzelfde geldt voor ouders van wie het kind van school vertrekt, om wat voor reden dan ook.

8. Kunnen we iets doen bij langdurige ziekte?

Als een mr-lid langdurig uitvalt, blijf dan in elk geval in contact met deze collega of ouder. Het modelreglement houdt geen rekening met invallers, waardoor in de praktijk een langdurige onderbezetting in de mr kan ontstaan. Bespreek dit open met de zieke, want die heeft de onplezierige sleutel tot een oplossing in handen: tussentijds aftreden. Als dat gebeurt, is de eerstvolgende op de kandidatenlijst aan de beurt om de vacature te vervullen. De zittingstermijn blijft voor die vervanger gelijk.

9. Wat doen we als er te weinig kandidaten zijn?

Medezeggenschap is te interessant om links te laten liggen, toch zijn er nog scholen waar het aantal kandidaten voor de mr achterblijft bij het aantal zetels. Opmerkelijk is bovendien dat onder ouders vaker iets te kiezen valt dan onder personeelsleden. Om te vermijden dat de school bij de volgende mr-verkiezingen te weinig kandidaten heeft, kan de huidige mr nu al laten zien hoe mr-werk de moeite waard is. Als het lukt om de mr het imago te geven van een club waar je graag bij wilt horen, groeit de kans dat zich meer kandidaten melden. Dit versterkt dan weer het imago van de mr – winst voor iedereen.

Melden zich ondanks ieders inzet nog niet genoeg kandidaten voor alle zetels, dan wordt het tijd om te lobbyen. Weliswaar mag in het voortgezet onderwijs een vacante leerlingzetel worden bezet door een ouder, maar de inspanningsverplichting om leerlingen te interesseren blijft bestaan. Spreek net zo lang ouders, collega’s en leerlingen aan tot zich wel iemand meldt die ziet hoe interessant en nuttig het mr-werk is. Laat de schoolbevolking vervolgens weten dat deze kandidaat beschikbaar is. Komen er geen andere aanmeldingen bij, dan kan de geronselde kandidaat zonder werkelijke verkiezingen beginnen. In een stelsel met kiesgroepen mag zo’n actie reglementair gezien alleen binnen de kiesgroep worden uitgevoerd. Het is dan niet mogelijk om een docentzetel te laten vervullen door een oop’er of een vacature op de ene locatie te laten vervullen door iemand van een andere. In een stelsel zonder kiesgroepen kan dat allemaal wel.

10. Rode potlood of digitaal?

Hoe groter de schoolorganisatie, des te complexer de verkiezingen. Stemmen met biljetten en potloden geeft sommigen een fijn nostalgisch gevoel, maar maakt wel gesjouw met papier en stembussen noodzakelijk. Ook zal er op alle locaties iemand beschikbaar moeten zijn om de identiteit van de stemmers te controleren en te waarborgen dat alles eerlijk verloopt. Digitaal stemmen lijkt eenvoudiger: de computer berekent de uitslag razendsnel. Hier gaat juist veel tijd zitten in de voorbereiding. Alle kiesgerechtigden moeten veilig en zonder risico op fraude eenmaal hun stem kunnen uitbrengen, en die stem moet geheim blijven. Bij de instelling van de ondersteuningsplanraden is voor dit doel een online systeem beschikbaar gesteld door het bijbehorende steunpunt. Dit is ook als commercieel product verkrijgbaar. Scholen waar ouders een inlogcode hebben voor roosters en cijfers kunnen dit systeem soms uitbreiden met een verkiezingsmodule.

11. En als we ergens niet uit komen?

Val niet voor de verleiding om te sjoemelen met de regels voor verkiezingen. Dat kan bij een actueel probleem een praktische oplossing lijken, maar als iemand kan aantonen dat het reglement is overtreden, bestaat het risico dat de verkiezingen opnieuw moeten worden gehouden. Geven de reglementen en de wet geen uitsluitsel over een verkiezingskwestie of duiken er onvermoede problemen op, dan is het tijd om advies te vragen, bijvoorbeeld bij de mr-consulenten van de AOb. Dit is inbegrepen bij het abonnement op het mr-servicepakket.