Hoge procedurekosten, weinig resultaat

Opheffing van een basisschool leidde tot procedure- en advieskosten van 1000 euro per leerling, blijkt uit een recente uitspraak van de Ondernemingskamer. Het bestuur betaalde de bulk en begon toen te steigeren.

De Ratelaar, een Jenaplanschool in het Brabantse Deurne, blijkt in 2017 niet meer levensvatbaar. In drie jaar tijd is het aantal leerlingen van 93 gezakt naar 43. De lokale opheffingsnorm is 63 kinderen in deze gemeente met ruim 32.000 inwoners, zo’n 25 kilometer ten oosten van Eindhoven. Sluiting is onvermijdelijk, vindt het bestuur, dus is de medezeggenschapsraad aan zet. Dat de oudergeleding twee adviseurs wil raadplegen, valt in goede aarde: advisering kan de kwaliteit van medezeggenschap verbeteren. Het enthousiasme daalt als een van de experts geen begroting kan maken voor het advieswerk, maar wel aan de slag gaat à 160 euro per uur (exclusief btw).

Een half jaar later heeft de voltallige mr ingestemd met de sluiting, is er 29.500 euro advieskosten betaald en draait de kwestie alsnog uit op een conflict. De ouders nemen geen genoegen met de overstapservice en het potje voor afscheidscadeautjes. Er moet ook een budget komen voor kinderen die psychische hulp nodig hebben door de onrust rond de sluiting en er is een schadevergoeding nodig voor extra overblijf- en opvangkosten. Als het schoolbestuur dit weigert, stemt de oudergeleding niet in met de regeling van gevolgen van de sluiting. Dus moet het bestuur naar de geschillencommissie, en bij dit instemmingsgeschil komt de jurist van de omr weer opdraven. Die hoeft nu op geen cent meer te rekenen, laat het bestuur weten. In de voorafgaande maanden is al veel meer betaald dan redelijkerwijs noodzakelijk is.

De omr-advocaat zegt dat procedurekosten volgens de wet moeten worden vergoed. Wederom stelt deze jurist dat het onmogelijk is een kostenraming of begroting te maken. En daarmee komt ook het geld als onderwerp bij de geschillencommissie. De afloop ligt voor de hand: de oudergeleding krijgt geen algemene schadevergoeding en er is geen aanleiding voor psychische hulpverlening. Zonder een beredeneerde schatting van de advieskosten vooraf kan het bevoegd gezag niet oordelen of ze redelijkerwijs noodzakelijk zijn. Gevolg: 27 uur advisering over het instemmingsgeschil komt niet in aanmerking voor vergoeding. Omdat de zaak ook een beetje een nalevingsgeschil is, krijgt de omr-advocaat nog wel zeven uur vergoed.

Nog is de gifbeker niet leeg: de oudergeleding stelt hoger beroep in. Bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam gaat het om de principiële vraag welke advieskosten vergoed moeten worden. Dit keer ligt er wel een kostenraming, voor minimaal 8 en maximaal 20 uur. Daarvan kent de Ondernemingskamer er 10 toe, alleen voor het voeren van de nalevingsprocedure. De uitspraak van de geschillencommissie blijft in stand.

De financiële balans, een jaar later: de facturen aan het bevoegd gezag tellen op tot 33.591,62 euro, ofwel ruim 780 euro per leerling van de gesloten school. Daar komt nog bovenop wat het bestuur zelf aan juridische ondersteuning heeft ingehuurd bij de procedures, zodat 1000 euro per leerling totaal nog een voorzichtige schatting is. Inhoudelijk is er niets veranderd. De mr die aan een procedure begint, moet een raming laten maken om de advieskosten vergoed te krijgen. En scholen met weinig leerlingen blijven moeilijk te redden.

LCG WMS 108365, 14 december 2018
Ondernemingskamer 200.252.754/01, 1 mei 2019