Identiteit leeft, dus praat erover

De medezeggenschapsraad speelt een belangrijke rol als scholen nauwer willen samenwerken. “Wees proactief. Stap op de andere mr af. Samen praten betekent toch niet dat je binnen een half jaar gefuseerd moet zijn?”

Minder leerlingen betekent meer samenwerkingsscholen in Nederland, vooral in het primair onderwijs. Noodgedwongen of uit vrije wil kiezen openbare scholen en bijzondere scholen ervoor om niet langer twee (of drie) aparte scholen met relatief weinig leerlingen in een dorp te houden, maar één school met een gezonde leerlingpopulatie.

De medezeggenschapsraden van de ‘oude’ scholen moeten instemmen met de samenwerking. Bovendien hebben de ouders in de mr’s instemmingsrecht over de verandering van de grondslag. Bij een samenwerkingsschool waarborgt een identiteitscommissie zowel het bijzondere onderwijs als het openbare karakter. Hoe werkt dat?

Intensief identiteitsgesprek

Adviseur Myrthe Kelder werkt als identiteitsbegeleider veel samen met Aves, een samenwerkingsstichting die scholen voor primair onderwijs bestuurt en verbindt in de gemeenten Noordoostpolder, Kampen en Steenwijkerland. Dit zijn zowel openbare, rooms-katholieke, protestants-christelijke als samenwerkingsscholen. Kelder: “Het gesprek over identiteit wordt daar heel intensief en inhoudelijk gevoerd.”

Ook op andere scholen begeleidt zij identiteitswerkgroepen, teams, directeuren en commissies. Wat haar opvalt: “We leven in een steeds meer ontzuilde samenleving. Het begrip ‘denominatie’ leeft bij steeds minder mensen, maar identiteit verliest niet aan betekenis. Bij gesprekken rondom de identiteit van samenwerkingsscholen bevind je je vaak direct op glad ijs. Praten over identiteit, waar je voor staat en hoe je je onderscheidt, is persoonlijk en maakt kwetsbaar. En het gaat over veel meer dan een zuil.”

Myrthe Kelder begeleidt regelmatig werkgroepen identiteit met ouders, leerkrachten en directie in de aanloop naar een mogelijke samenwerking. Vaak zitten er vertegenwoordigers van alle betrokken denominaties in zo’n werkgroep. “Maar aan de andere kant: hoeveel procent van de ouders of leerkrachten is nog katholiek op een katholieke school? Daar gaat het dus uiteindelijk niet om.”

Haar insteek: “Ik wil mensen die een afspiegeling vormen van de verschillende scholen. Ik streef naar wat ik een meerstemmige, meerkleurige groep noem.” Als een deel van de ouderpopulatie bijvoorbeeld heel bewust heeft gekozen voor een christelijke school, wil ze een vertegenwoordiger daarvan wel graag in de werkgroep, zegt Kelder. “Die stem is belangrijk binnen school en in het dorp, dus ik wil dat die in elk geval meepraat en meedoet aan de dialoog. Je wilt zo min mogelijk ruis van buitenaf.”

Goed onderwijs voor het dorp

De medezeggenschap kan een belangrijke en mooie rol spelen in zo’n samenwerkingsproces, is haar ervaring. “Onlangs maakte ik het mee: drie mr’s hadden de koppen bij elkaar gestoken. We willen goed onderwijs voor ons dorp, maar willen we dan een school met drie deuren, of ga je straks samen door één deur? Zij organiseerden een bijeenkomst voor alle betrokkenen, die door mij als onafhankelijke buitenstaander werd geleid.”

Een aftrap door de mr is sterker dan een initiatief vanuit de bestuurders, merkt zij. “Als een cvb zoiets initieert voelt iedereen meteen druk: we worden ingelijfd, we moeten onze identiteit inleveren, het gaat om de financiën. Dat ligt natuurlijk gevoelig.”

Kijk zelf vooruit, zegt Myrthe Kelder: “Een proactieve mr ziet dat de leerlingenaantallen teruglopen, dat het gebouw te groot is, dat de formatie niet rondkomt, of dat een leerkracht maar 11 leerlingen in de klas heeft. Een goede mr weet dat op de andere school in het dorp af en toe een klas van 30 leerlingen naar huis wordt gestuurd omdat er geen leerkracht is. Een goede mr stapt dan op die andere mr af. Hoor het verhaal van die ander, zorg dat je de context kent, wees zelf eerlijk. De ander opzoeken betekent toch niet dat je binnen een half jaar gefuseerd moet zijn? Ga op tijd het gesprek aan, dan is je positie ook het sterkst.”

Bang om iets te verliezen

Hoe kom je bij elkaar in zo’n werkgroep identiteit? “Iedereen is van nature bang om iets te verliezen in zo’n proces. Krijgen onze kinderen de Bijbelverhalen nog wel te horen? Of als je als leerkracht bewust gekozen hebt voor het openbare karakter: blijft dat gewaarborgd? Maar sommigen zien ook: we voetballen hier samen, waarom kunnen we niet samen naar school? Het gaat om een fundamentelere vraag: wat is goed voor ons dorp, voor onze samenleving. Dan speelt er een groter belang dan het voortbestaan van jouw eigen school.”

Tegenover verlies staat winst, is haar ervaring. “Het is niet zo dat je per definitie meer inlevert dan je terugkrijgt. Een driekleurige identiteit die wordt verankerd in het DNA van een nieuwe school, dat is mooi. Of je die nu dorpsschool, ontmoetingsschool, samenwerkingsschool of samenlevingsschool noemt. Het gaat om de inhoud.”

We delen meer waarden dan we denken, zegt Myrthe Kelder: “Wat de één protestant-christelijk noemt, is voor de ander katholiek of humanistisch. Je moet het afpellen: wat voor school willen we zijn, welke waarden liggen eronder? Hoe maken we dat zichtbaar en voelbaar? Welke rituelen geven we opnieuw vorm, hoe gaat ons levensbeschouwelijk onderwijs eruitzien, hoe beginnen we de dag, wat is onze visie en vieringencyclus?”

Het gaat om de inhoud, benadrukt ze, maar op één aspect ook om de buitenkant. “Zo’n school moet een nieuwe naam krijgen. Je kunt niet met drie scholen samengaan en dat één van de drie de oude naam houdt. Het wordt een nieuw verhaal, daar hoort een nieuwe naam bij.”

Gevraagd en ongevraagd advies

Als de samenwerking eenmaal een feit is, gaat de werkgroep identiteit vaak over in een commissie identiteit. “Verplicht voor een formele samenwerkingsschool, maar mijns inziens ook voor andere scholen waardevol. Zo blijf je als ouders en leerkrachten en bestuurders in gesprek en kun je gevraagd en ongevraagd advies geven. Er is zo veel wat aan de orde kan komen: welke methode kies je voor het levensbeschouwelijk onderwijs, hoe kijken we aan tegen seksuele en relationele vorming hoe geven we daar handen en voeten aan in ons programma, vieren we carnaval?”

Ze vindt zo’n identiteitscommissie absoluut geen papieren tijger, zegt Kelder. “Directeuren vinden het ook fijn om zo’n commissie te hebben, merk ik. Zij kunnen casussen neerleggen bij zo’n commissie, over de ramadan, over kinderen van Jehova’s Getuigen, over racisme. Er zijn zo veel kwesties waarbij het fijn is als er mensen mee willen denken. Veel fijner als je die in een commissie hebt, dan dat er ouders aan de zijlijn van alles staan te roepen.”

Zo’n identiteitscommissie kan ook goed de samenwerking met de medezeggenschapsraad opzoeken, is haar ervaring. “Het werkt vaak goed als bijvoorbeeld een lid van de personeelsgeleding, als de samenwerking eenmaal een feit is, ook in de identiteitscommissie zit.”