Inwerken mr-leden kan nog veel beter

Gefeliciteerd met je mr-lidmaatschap, aan de slag. Inwerken is hard nodig om te functioneren in een medezeggenschapsraad, maar blijft volgens recent onderzoek nog vaak achterwege. Lees hier het artikel

Nieuwe leden van de medezeggenschapsraden op scholen kunnen niet rekenen op een goede inwerkperiode. Zeven van de tien hebben hun inwerktijd ervaren als neutraal, niet goed of zelfs heel slecht. Dat blijkt uit het op 14 februari gepresenteerde onderzoek Staat van de Medezeggenschapsraad, uitgevoerd door diverse ouderorganisaties, LAKS en de vereniging Openbaar Onderwijs.

Als de mr-leden eenmaal aan de slag zijn, betekent hun werk volgens twee derde van de ondervraagden een zichtbare bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs. Meedenken over het beleid en de stem van de achterban laten horen zijn belangrijke motieven om lid te worden van een mr.

De 426 deelnemers aan het onderzoek weten in grote meerderheid dat zij recht hebben op scholing en meer dan de helft is in het eerste halfjaar op cursus geweest. Dat was goed voor de kennis en het zelfvertrouwen: 68 procent vindt zichzelf voldoende op de hoogte om de mr-taken uit te voeren.

Gemiddeld geven mr-leden elkaar een 7,3 als rapportcijfer, vooral wegens de goede samenwerking, taakverdeling en open sfeer. Uitzondering zijn de leden van de ondersteuningsplanraden bij passend onderwijs. Zij komen voor het eigen functioneren niet hoger dan een 5.

Over het contact met de achterban liggen de meningen verdeeld: de ondervraagde ouders delen hier een 5 uit, de personeelsleden een 6,3 en de leerlingen een 7. Ondanks nieuwsbrieven, app-groepen en contact in de wandelgangen zien de mr-leden hier nog veel ruimte voor verbetering. De inbreng van de achterban is nog te beperkt.

Hulp bij vragen

Ook externe deskundigheid inschakelen valt onder de rechten van de mr, maar dat gebeurt volgens dit onderzoek lang niet altijd. Bij vragen doet iets meer dan de helft geen beroep op specialistische kennis. De onderzoekers maken uit de antwoorden op dat vooral personeelsleden externe expertise inschakelen. Als dat gebeurt is de Algemene Onderwijsbond de grootste leverancier van deskundigheid (51 procent), daarna volgen de VOO (19 procent) en CNV (13 procent). Ook komt het voor dat mr-leden via het schoolbestuur of bekenden een adviseur inschakelen met een juridische achtergrond.

In gmr wordt het meest vergaderd

De echte vergadertijgers zijn te vinden bij de gemeenschappelijke medezeggenschapsraden. Van de daarbij betrokken deelnemers aan het onderzoek vergadert 16 procent meer dan tien keer per jaar en 24 procent negen of tien keer. Het algemene vergadergemiddelde zit op vijf tot acht keer per jaar.

Personeelsleden en leerlingen zijn aan het mr-lidmaatschap gemiddeld meer tijd kwijt dan ouders en daar bestaan grote verschillen. Zo geeft driekwart van de respondenten aan dat er 0 tot 5 uur per maand in de medezeggenschap gaat zitten, terwijl dat voor 5 procent oploopt tot 20 uur per maand of meer.