Ja, medezeggenschap kost tijd en geld

Moet dat nou, zeven voorzitters en secretarissen die allemaal uren kwijt zijn aan medezeggenschap? Op een combinatie van zes scholen voor voortgezet onderwijs plus een centraal bureau ziet de leiding met lede ogen hoeveel tijd er in medezeggenschap gaat zitten. De zes hebben allemaal een vestigingsmedezeggenschapsraad, wat in feite een deelraad is. Deze scholen delen namelijk een BRIN-nummer en formeel gezien hebben zij dus slechts één medezeggenschapsraad, de centrale. Maar in de praktijk is dat niet meer dan een andere naam voor een soort gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

Het schoolbestuur ziet een paar slimme opties om de medezeggenschapsuren minder zwaar te laten drukken op de begroting. Scholing voor mr-werk valt gewoon onder de uren voor deskundigheidsbevordering die iedere docent heeft, redeneert het bevoegd gezag. En als een lid van de cmr ook deelneemt aan het mr-werk op zijn of haar vestiging, hoeft dat echt niet zo zwaar te zijn als de combinatie van een gmr- en een mr-lidmaatschap. O ja, en als de cmr deze zuinige voorstellen afwijst, dan kan het nog eenvoudiger en zullen er naar de letter van de cao uitsluitend uren worden toegekend aan cmr-leden. Dan krijgen de vestigingsmedezeggenschapsraden helemaal geen faciliteiten, want die staan niet genoemd in de cao.Deze uitleg valt helemaal verkeerd bij de cmr, die om een uitspraak vraagt van de bezwarencommissie voor de cao voortgezet onderwijs. Ook weigert de raad instemming met de voorgestelde regeling, omdat die te ver afdrijft van het minimum dat de cao voorschrijft voor alle situaties waarin geen overeenstemming wordt bereikt. De gang naar de commissie hoeft de in gang gezette mediation niet te verstoren, denkt de cmr, aangezien de mediator zich volgens afspraak niet bemoeit met de mr-faciliteiten.
Geschil is geschil, reageert de commissie, en de wettelijk bindende status van de cao gaat hoe dan ook boven afspraken en onderlinge overeenkomsten. De commissie kent haar eigen beperkingen: ze zal niet oordelen over de vraag of de cmr instemming in redelijkheid mocht weigeren  – dat is namelijk een taak voor de Landelijke Commissie Geschillen WMS. Maar de cao-bijlage over faciliteiten voor medezeggenschap is wel haar terrein en dus volgt er een oordeel.

  • Is de structuur van medezeggenschap op deze scholengroep gelijk te stellen met de in de cao-bijlage beschreven verhouding tussen mr en gmr? Jazeker wel, want elke andere uitkomst zou ongerijmde gevolgen hebben voor de medezeggenschap.
  • Zijn medezeggenschapsuren onderdeel van uren voor deskundigheidsbevordering die iedere leraar krijgt? Natuurlijk niet, want deze uren staan in heel verschillende cao-artikelen vermeld.
  • Zijn mr-uren beschikbaar voor alle medeschappers, centraal en op vestigingen? Ja, uiteraard, en voor elk orgaan geldt het minimum van 100 uur per persoon per jaar.
  • Hebben alle personeelsleden die optreden als voorzitter, vicevoorzitter of secretaris recht op de in de cao vermelde extra uren? Wederom is het antwoord ja.
  • Geeft een dubbellidmaatschap op een vestiging en in de centrale mr recht op 160 uur? Het lijkt eentonig, maar ook hier is het antwoord ja.

Aan helderheid laat deze uitspraak weinig te wensen over. Hij zou ook nog weleens gevolgen kunnen hebben voor de faciliteiten van deelraden op andere scholen. Of deze schoolleiding en haar medezeggenschappers ermee nader bij elkaar komen, is nog afwachten.

Bezwarencommissie CAO VO 107690, 27 juli 2017