De onderwijsregio? Sta er toch maar eens bij stil
Ze draaien om werk, collegiale samenwerking tussen scholen en er gaat 250 miljoen euro per jaar naar toe. De onderwijsregio’s zijn meer dan het zoveelste bureaucratische verschijnsel. Zes redenen waarom medezeggenschappers daar beslist mee moeten praten.
1. De onderwijsregio pakt het lerarentekort samen aan
Hoe lost de school vervanging op bij langdurige ziekte of een onvervulbare vacature? Klassen samenvoegen, vakken schrappen of kan een collega van een andere school inspringen? Vervangingspools steken al jaren de helpende hand toe, maar ook zij hebben in sommige gebieden te maken met een tekort aan vakbekwaam personeel. Samenwerking binnen de onderwijsregio moet meer ruimte bieden om het onderwijstekort aan te pakken. Dat draait niet alleen om directe problemen. De onderwijsregio’s moeten ook scholing en werving coördineren zodat er een duidelijke gezamenlijke arbeidsmarkt die aantrekkelijk is voor iedereen die overweegt om les te gaan geven. Collega’s helpen elkaar, besturen concurreren niet meer om aantallen leerlingen en leraren. Dat is allemaal te belangrijk om uitsluitend aan de besturen over te laten. Zij hebben zeggenschap over de miljoenen, medezeggenschap hoort daarbij.
2. De onderwijsregio is al begonnen
Heeft jouw mr of gmr nog nooit iets gehoord over jullie onderwijsregio? Dan is er vrijwel zeker iets misgegaan. Alle 50 onderwijsregio’s zijn gebaseerd op samenwerking tussen besturen. Een van die besturen is de penvoerder voor de subsidieaanvraag. De samenwerkingsovereenkomst tussen de besturen valt onder het adviesrecht en hoort in iedere gmr aan de orde te komen voordat de handtekeningen worden gezet.
Dat is uiterlijk in oktober 2025 gebeurd en de subsidies zijn aangevraagd. Ga niet bij de pakken neerzitten als de medezeggenschap in de eerste ronde is overgeslagen. Je hebt via het informatierecht altijd de ruimte om inzage in de afspraken te verlangen. Ook het subsidiebesluit van het ministerie, te verwachten in januari 2026, is een relevant document. Je kunt een en ander agenderen in jullie volgende gesprek met de overlegpartner. Maak het concreet voor je eigen scholen en houd bijvoorbeeld een oogje op afspraken over werving, behoud van personeel, professionalisering, de omgang met uitzendbureaus.
3. Bij samenwerking horen breed gesteunde afspraken
De overheid gelooft in de onderwijsregio en stelt daarom per jaar ruim 250 miljoen euro beschikbaar. De onderwijsregio gaat verder dan primair en voortgezet onderwijs. Ook mbo, pabo’s en lerarenopleidingen kunnen meedoen. Daar worden immers je toekomstige collega’s opgeleid. Het gaat om heel wat betrokkenen: een ‘kleine’ onderwijsregio bundelt 15 besturen, een grote kan een conglomeraat zijn van wel 80 organisaties. Zo’n groep goed laten samenwerken lukt alleen als iedereen erin gelooft. Om dat te bereiken is tijdige informatie stap 1, correcte afhandeling van ieders gmr-bevoegdheden voor advies en instemming stap 2 en zichtbare resultaten stap 3. Zou de onderwijsregio alles opleggen en afkondigen zonder medezeggenschap, dan is weerstand gegarandeerd. En daarmee zou het hele project verloren gaan.
4. De juiste aanpak van medezeggenschap in de onderwijsregio gaan we samen ontdekken
De wetgever heeft geleerd van die andere collectieve aanpak, de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. De daar ingestelde ondersteuningsplanraad is niet de handigste aanpak gebleken om medezeggenschap namens alle scholen te organiseren. Opr’s staan te veraf van de praktijk, communicatie met de achterban loopt lang niet altijd soepel en de bevoegdheden zijn beperkt. De onderwijsregio moet dat beter kunnen. En dat is mogelijk, want de gevolgen van het lerarentekort zijn overal voelbaar. Het belang van verbeteringen en oplossingen is dus duidelijk. Daar wil je bij zijn als betrokken medezeggenschappers. En dat kan ook, op de manier die bij de eigen onderwijsregio past. Er is dit keer geen voorgeschreven model.
5. Kies uit meerdere modellen medezeggenschap
Geen wet? Dan bedenken we het zelf. Er circuleren meerdere voorbeelden van medezeggenschap rond de onderwijsregio.
Binnenbestuurlijk model: jullie volgen zo goed mogelijk de bekende paden uit de Wet medezeggenschap op scholen. Na een akkoord van de gmr met de samenwerkingsovereenkomst kan het bestuur plannen maken met de andere bestuurders binnen de onderwijsregio. In dat overleg zitten dus geen medezeggenschappers aan tafel. Het is essentieel dat jullie overlegpartner vroegtijdig de gmr informeert waar de bestuurders aan denken bij het schrijven van een activiteitenplan. Dan kun je ook inzichten uit de medezeggenschap meegeven. Zodra de bestuurders denken dat ze een rijp plan hebben, komt dat in de gmr-vergadering aan de orde. Aangezien er geld mee gemoeid is en er gevolgen kunnen zijn voor de positie van personeel, zal het vaak gaan om instemmingsrecht. Een verstandige overlegpartner zorgt voor draagvlak tijdens het proces, want anders was alle moeite voor niks. Risico’s bij dit model: het kaartenhuis kan instorten als een van de gmr’s niet instemt. Vertraging kan optreden als een bestuur de informatievoorziening niet op orde heeft. Hoe meer partners in de onderwijsregio, des te lastiger is het om het activiteitenplan tijdig in te dienen bij het ministerie voor vervolgsubsidies.
Platformmodel: besturen en gmr’s mandateren een platform om concrete en slagvaardige concept-adviezen te schrijven. Vertrouwen in elkaars aanpak en achtergrond is essentieel want in zo’n platform is dus niet iedereen vertegenwoordigd. Dat klinkt logisch, zeker voor een regio van tachtig besturen, maar dit model is nog nergens in de praktijk geprobeerd. Een tweede voorwaarde is communicatie: het platform deelt concept-adviezen tijdig met de achterban, zowel de besturen als de medezeggenschap. De medezeggenschap houdt alle bevoegdheden voor advies en instemming. Pas na ieders instemming komt de uitvoering op gang. Wat nog in de praktijk moet worden uitgevonden is hoe medezeggenschap rond die uitvoering functioneert. Kan dit volledig worden ondergebracht bij de instemming met de plannen, of is er meer nodig? En hoe dan? Het wachten is op de eerste onderwijsregio die deze aanpak in de praktijk brengt en de eventuele knelpunten in goede samenspraak oplost.
Bovenbestuurlijk model: voeg aan de samenwerkingsovereenkomst een bovenbestuurlijke medezeggenschapsraad (bbmr) toe die de gesprekspartner is van de onderwijsregio. Ingewikkeld, zeker als er mbo’s en pabo’s bij komen die hun eigen medezeggenschapswetten hebben. Dit vereist mandatering om te voorkomen dat er een raad van tientallen leden in het leven wordt geroepen – voor je het weet staat er net zo’n moloch in het organigram als de ondersteuningsplanraad voor passend onderwijs. Het bovenbestuurlijk model is nog niet getest in de praktijk, want de formele basis ontbreekt. Als het niet lekker loopt, hebben zowel de bbmr als de onderwijsregio geen wettelijke grondslag voor een geschilprocedure. Verder kan de inrichting van een bbmr gevolgen hebben voor de houding van je collega’s. Denk aan: die hele onderwijsregio is een zaak van de bbmr en het schoolbestuur, daar hoef ik me niet druk over te maken. Dan raakt draagvlak buiten beeld en zien jullie niet meer scherp wat de onderwijsregio probeert te ondernemen om het lerarentekort aan de pakken.
6. Echt waar, medezeggenschap uitoefenen kan leuk en bevredigend zijn
Je kunt de onderwijsregio niet alleen aan managers overlaten, want het is in het belang van personeel, ouders en leerlingen dat er goede oplossingen komen om de onderwijstekorten te verkleinen. Deskundigheid van de werkvloer en de afnemers van onderwijs is essentieel om de beste beslissingen te nemen. Als je daar een bijdrage aan levert, heb je nieuwe perspectieven geopend voor je collega’s en voor de leerlingen, die van nu en die van de komende jaren.