De opslagfactor: wat is een goede les waard?
Begin jaren ’90, toen ik net begon als docent scheikunde, bestond er nog geen taakbeleid. Je kreeg gewoon je lessen in het rooster, en alles wat er verder bij kwam kijken – vergaderingen, surveillances, overleggen – dat hoorde er gewoon bij. En druk was het, dat kan ik je verzekeren. Op mijn school in Almere ging het gesprek toen vooral over het maximum aantal lessen per week: afgerond 29 van 45 minuten. Best pittig, zeker als startende docent.

Toen het taakbeleid zijn intrede deed, kwam er meer aandacht voor wat een vak écht kost aan tijd. Elk vak kreeg een opslagfactor: een inschatting van de extra tijd die nodig is naast het lesgeven. Dat werd vastgelegd in een notitie met de veelzeggende titel De natte rug – een naam die nog steeds een glimlach oproept.
Die opslagfactor leidde natuurlijk tot discussie. Collega’s lichamelijke opvoeding namen geen toetsen af, maar claimden wel de volledige opslag. En de sectie Nederlands vond dat het nakijken van opstellen en boekverslagen zwaarder moest meewegen dan bij andere vakken. Begrijpelijk, want niet elk vak vraagt dezelfde voorbereiding of correctietijd.
Er is geen landelijke norm voor de opslagfactor, maar er zijn wel gemiddelden: in het voortgezet onderwijs ligt die rond de 65%, in het primair onderwijs rond de 40%. Toch ontbreekt het op veel scholen aan goed onderzoek naar wat die opslag nu eigenlijk zou moeten zijn en wat er onder valt. Vaak is het een sluitpost in het taakbeleid, terwijl het juist een beleidsrijk instrument zou moeten zijn. De opslagfactor moet gekoppeld zijn aan wat nodig is voor goede lessen – niet aan allerlei losse klusjes.
Wat ik vreemd vind: op veel scholen wordt nauwelijks het gesprek gevoerd over wat er nodig is om een goede les te geven. En als dat gesprek al plaatsvindt, dan binnen de bestaande kaders – de opslagfactor staat dan al vast. Maar een goede les voorbereiden kost tijd. Net als het maken van een degelijke toets. Tel daar de administratieve last bij op – in het primair onderwijs besteden leerkrachten gemiddeld één dag per week aan administratie! – en je ziet hoe weinig tijd er overblijft voor het echte werk.
Voor PMR’en die de opslagfactor willen herijken, heb ik een tip: kijk niet alleen naar de organisatie, maar vooral naar de waarde van een goede les. Wat is daarvoor nodig? Het zal nooit helemaal eerlijk worden – sommige verschillen blijven – maar je kunt wél slimme en bewuste keuzes maken. En dat is de moeite waard.