Last van werkdruk? Vind verlichting in het taakbeleid
Altijd weer die werkdruk in het voortgezet onderwijs? Ja, daar blijft een professioneel gesprek over nodig op school en ook de werkgevers erkennen dat. De recent afgesloten cao geeft de medezeggenschap handvatten én plichten om de discussie aan te zwengelen, met de nadruk op vernieuwing van het taakbeleid.
Lesgeven is de kern van onderwijs, en ook dé reden waarom jongeren en zijinstromers kiezen voor het leraarschap. Huiswerk nakijken en lessen voorbereiden horen bij die kerntaak, maar elke leraar weet dat er meer moet gebeuren op school. Examenregelingen, vakmatige ontwikkeling, ouderavonden, werkweken, schoolkamp, teamvergaderingen, een sollicitatiecommissie, inhaaltoetsen, mentoraat en medezeggenschap.
Al meer dan tien jaar zoekt het onderwijs naar de balans tussen taakbeleid en werkdruk. Elk onderzoek laat zien dat de feitelijke werkdruk in het voortgezet onderwijs voor heel wat docenten hoger is dan de papieren norm.
Persoonlijke maatregelen
Het voortgezet onderwijs kent ontwikkeltijd, uren voor nascholing en professionalisering. Docenten hebben via de cao ook recht op ‘individueel keuzebudget’ voor persoonlijke maatregelen ter beperking van de werkdruk. Denk aan vermindering van taken, minder lesuren, sport onder werktijd, of verlof sparen. Met inachtneming van dit alles blijft er voor de rest van het takenpakket binnen de school nog 250 tot 320 uur op jaarbasis over. Dat komt neer op 6 tot 8 uur per week, aangenomen dat taken net als lesgeven niet aan de orde zijn tijdens de vakanties.
Werkdruk speelt ook buiten schooltijden. Nakijken en voorbereiden in de avonduren is nog altijd heel gewoon, hoewel er sinds 1998 afspraken over zijn gemaakt. De normjaartaak, ontwikkeltijd en werkdrukmiddelen zijn geprobeerd als hulpmiddel op landelijk niveau. De volgende stap is een nauwkeurige analyse van het taakbeleid. Dat gebeurt op school, want daar maken leraren, medezeggenschap en leiding de praktische afspraken.
Vernieuwingen in de samenleving
Hoewel de taken jaarlijks worden verdeeld, kan de systematiek al jaren gelijk zijn gebleven.
Intussen staat de samenleving niet stil. Aanpassingen in de organisatie, de invoering van passend onderwijs, digitale leermiddelen, het heeft allemaal gevolgen voor het werk binnen en buiten het klaslokaal.
Wat te doen nu de cao iedereen aanmoedigt om het taakbeleid grondig te bekijken en de werkdruk omlaag te krijgen? Dat kunnen lerarenteams alleen samen aanpakken. Zij kennen het takenpakket het best en zijn daardoor in principe in staat keuzes te maken – hoe lastig dat ook is. Om de discussie aan te zwengelen geeft de nieuwste cao voortgezet onderwijs scholen de opdracht om aan de slag te gaan met het zogeheten raamwerk professioneel gesprek en taakbeleid. Dat het raamwerk er zou komen is afgesproken in 2024, de tekst is recent verschenen.
Wat betekent druk zijn?
Nu ligt er dus de opdracht om hoe dan ook het gesprek te voeren en voor het schooljaar 2028/2029 het taakbeleid indien nodig te vernieuwen. “Denk aan een tevredenheidsenquête of een werkdrukonderzoek op je school”, zegt cao-onderhandelaar en AOb-bestuurder Kim van Strien over de eerste stap. “Wat betekent het als collega's zeggen dat ze het druk hebben? Als je weet wat er speelt, kun je afspraken maken om de situatie te verbeteren.”
Het gesprek moet op iedere school gebeuren, zowel met leraren als met ondersteunend personeel. Pak het voortouw als mr of als groep actieve collega’s, benadrukt Van Strien. “Wacht niet af, want dan ligt de bal bij de schoolleiding. Komt er niets op gang, bel dan je vakbond.” Voelt deze gesprekstaak nieuw en ongemakkelijk, dan kan arbeidsmarktplatform Voion informatie en expertise leveren. Ruim er hoe dan ook voldoende tijd in, bijvoorbeeld door een thematische studiedag. Het kan ook nodig zijn om extra mr-uren vrij te maken.
Voor de mr is ondersteuning beschikbaar via het AOb-servicepakket voor medezeggenschapsraden. Ook komen er handreikingen over het mentoraat en de opslagfactor, de twee onderdelen van taakbeleid waar steevast vragen over komen uit de praktijk. Voorbeeld: “Bij de mentortaak horen mentorlessen en die staan vaak in het rooster, maar er zijn ook uren nodig voor de mentortaak”, zegt Van Strien. Voor de opslagfactor maakt het nogal uit of de leraar klassen vier uur per week ziet, een plofklas met dertig leerlingen heeft, of dat het eenuursvak voor twintig groepen bij dezelfde persoon in het rooster staat. “En kijk ook naar de overige taken”, zegt AOb-onderhandelaar Hélène Jansen. “Daar sluipt van alles in. Houd dat nog eens tegen het licht, ook al is er al naar gekeken bij de discussie over de werkdrukmiddelen.”
Maximaal 720 uur
Op sommige scholen valt er nog iets in te halen. De lestaak van 720 uur is in deze cao-ronde expliciet vastgelegd als maximum. Scholen waar nog met 750 uur wordt gewerkt, moeten dit terugbrengen naar 720. De vrijkomende 30 uur, inclusief opslagfactor is dat 50 uur, mag volgens de AOb niet zomaar worden toegevoegd aan de overige taken. Zeker over de toedeling van dit pakket moet het professionele gesprek tussen mr en leraren worden gevoerd.
AOb-bestuurder Kim van Strien: “Het moet gaan om werkdrukverlichting en dat kan van alles zijn, van extra professionalisering tot meer tijd voor voor- en nawerk. De discussie hierover past binnen het proces van het raamwerk.”
Komt er geen overeenstemming? Dan gaat de lestaak in 2028 toch terug naar 720 uur en het bestaande taakbeleid blijft geldig. Veranderingen in het systeem van taakbeleid moeten namelijk in een formele stemming de steun hebben van tweederde van de betrokken personeelsleden.
Het raamwerk bij Voion: lees meer
Vanaf januari zijn er regionale bijeenkomsten voor iedereen in het voortgezet onderwijs: lees meer