Kom op voor oop, ga in de mr

Er werken steeds meer onderwijsondersteuners op scholen, zowel in het voortgezet als het primair onderwijs. Op basisscholen is 17 procent van het personeel nu een oop’er, blijkt uit cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs, DUO. Maar in de medezeggenschapsraden van scholen is deze groep zwaar ondervertegenwoordigd, weet Rosalinde Stins, hoofdbestuurder bij de AOb. Harde cijfers heeft ze niet, maar het zijn er relatief weinig, dat weet ze zeker. “Dat moet echt veranderen. Oop’ers laten zich te veel ondersneeuwen. Ze moeten meer voor zichzelf opkomen. Dat kan door in de mr te gaan.”

Er werken steeds meer onderwijsondersteuners op scholen, zowel in het voortgezet als het primair onderwijs. Op basisscholen is 17 procent van het personeel nu een oop’er, blijkt uit cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs, DUO. Maar in de medezeggenschapsraden van scholen is deze groep zwaar ondervertegenwoordigd, weet Rosalinde Stins, hoofdbestuurder bij de AOb. Harde cijfers heeft ze niet, maar het zijn er relatief weinig, dat weet ze zeker. “Dat moet echt veranderen. Oop’ers laten zich te veel ondersneeuwen. Ze moeten meer voor zichzelf opkomen. Dat kan door in de mr te gaan.”
Als het in de politiek of in de media over het onderwijs gaat, gaat het vooral over leerkrachten, zegt Stins, zelf oop’er op een basisschool. “Docenten zijn meer zichtbaar en beter georganiseerd.” Dat bevestigt Ain Wijting, die als onderwijsondersteuner in de ICT op een vo-school werkt. “Het gaat over werkdruk, het lerarentekort. Organisaties als de vo-raad en de AOb: ze hebben vooral aandacht voor docenten.”

Andere blik

Op zijn school, het Teylingen College Leeuwenhorst in Noordwijkerhout, is in de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad altijd één plek uitdrukkelijk bestemd voor een oop’er. Dat is een goede regeling, vindt Wijting, die sinds een jaar deel uitmaakt van de mr. Zo is er in de medezeggenschap altijd ook aandacht voor de positie van de onderwijsondersteuners. “In de mr kun je je laten horen. Ik weet wat er speelt op de werkvloer. Als er veranderingen nodig zijn, kun je die in de mr teweegbrengen.”

Petra Hof werkt als onderwijsondersteuner op KBS Don Bosco in Steenwijkerwold en zit al voor het vierde jaar in de mr. “Als oop’er heb je een andere blik, je kijkt vanuit een ander oogpunt. Dat geluid moet je in de mr ook horen.” Als mr-lid zit ze bovenop het reilen en zeilen van de school: “Ik zat in de sollicitatiecommissie voor een nieuwe directeur. Als mr-lid beslis je mee over de NPO-gelden. Dat zorgt voor meer betrokkenheid en dat vind ik belangrijk.”

Informatie uit hele school

Ronald Berghuis werkt als onderwijsassistent op kindercampus Trio Mundo in Zwolle, en ook hij zit in de medezeggenschapsraad. Dat zouden meer oop’ers moeten doen, vindt Berghuis. Als oop’er heb je met de hele school te maken, niet alleen met één klas. Hij krijgt zijn informatie uit de hele schoolbevolking, zegt Berghuis: van ouders, leerkrachten, schoolleiding en kinderen. “Dat is een groot voordeel. Ik denk wel dat mijn geluid wat toevoegt in de mr.”

De invalshoek van een oop’er is toch vaak anders dan die van een docent, zegt Ain Wijting, en daarom moet dat geluid ook in de mr te horen zijn. “Docenten zitten meer op het beleid, wij meer op de uitvoering.” Zo moesten in coronatijd de lokalen worden aangepast, leerlingen moesten een mondkap op en hun handen desinfecteren. De conciërges moesten dat allemaal controleren. “Dan moet je dus wel even aan de bel trekken. Dat er misschien ook wel wat docenten mee kunnen helpen.

Geen homogene groep

De werkzaamheden van oop’ers zijn enorm divers. Dat maakt ook dat ze minder snel als een groep samen optrekken en wellicht minder zichtbaar zijn op school. Stins: “Je kunt het zo gek niet bedenken of ondersteuners doen het.” Wijting herkent dat: op zijn locatie werkt een flinke groep ondersteuners en ze doen allemaal wat anders: schoonmaak, administratie, conciërges, toa’s, ict: “We zijn niet echt een team omdat we qua werk allemaal ons eigen eilandje hebben.” Het wordt tijd dat oop’ers meer van zich laten horen, zegt Stins. Wijting merkt al wel dat oop’ers steeds mondiger worden, zegt hij. Terecht: “Wij zijn net zo hard nodig om de school draaiende te houden.”
Je kunt oop’ers natuurlijk niet over één kam scheren, benadrukt ook Ronald Berghuis, “maar het zelfbewustzijn bij docenten is groter. Zij hebben altijd een belangrijke positie binnen school. Iedereen weet hoe lastig het is om de juiste leerkracht op de goede plek te krijgen.” Wijting constateert datzelfde: “Docenten zijn vaak behoorlijk mondig. Oop’ers zijn vaak niet de meest spraakzame mensen en treden niet allemaal even makkelijk op de voorgrond. Mensen van de administratie of schoonmaak zitten niet zo in de flow van vergaderen en overleggen en zichzelf nadrukkelijk laten horen.”

Je plek opeisen

Petra Hof: “Ik kan me wel voorstellen dat oop’ers zich soms enigszins overruled voelen door leerkrachten. Ik denk dat jonge docenten het al meer in hun opleiding meekrijgen: jij staat straks alleen voor de groep, jij moet het vertellen en overbrengen, de leiding nemen. Zij kunnen beter hun plek opeisen.” Je moet als oop’er daarom soms bewust een stap naar voren zetten, vindt Hof, maar ze snapt dat het soms moeilijk is. “Ik ben nu 48, ik heb veel ervaring, ik heb een mening. Maar zo ben ik natuurlijk niet altijd geweest.”

Ook interessant voor jou