O jee, fusie in zicht

Een fusie tussen scholen heeft met nog meer procedures te maken nu zij steeds zelfstandiger opereren: dan zijn al snel ook de algemene fusiegedragsregels van de Sociaal-Economische Raad van toepassing. Met de vakbonden op de eerste rij krijgt de medezeggenschap sneller kans op echte invloed.

Een fusie zo ver voorbereiden dat er geen ontkomen meer aan is, dat vindt polderend Nederland niet netjes. Maar het gebeurt wel, zeker in het onderwijs, ondanks verzet van vooral ouders die hun vertrouwde school niet willen missen. Nadat duizenden kleine scholen waren opgegaan in grotere organisaties kwam het rijk in 2011 met de Fusietoets, inclusief een commissie die advies geeft en plannen beoordeelt. Doel: houd de diversiteit en pluriformiteit in het onderwijs zo veel mogelijk in stand. En geef alle betrokkenen een stem bij de afweging van de voor- en nadelen van verdere schaalvergroting; maar voor de nog overgebleven kleine buurtscholen geldt de toets niet. Of fusies nuttig zijn, valt te betwijfelen. Het bedrijfsleven profiteert volgens het toonaangevende onderzoek van de Nederlandse expert Hans Schenk slechts in 15 procent van de gevallen. Zeven op de tien fusies maakt geen verschil voor rendement of doelmatigheid en de resterende 15 procent draait uit op een ramp. Het onderwijs is niet apart bestudeerd, maar de woningcorporaties wel en ook daar is er maar één groep die aantoonbaar profiteert: de leiding, aangezien een grotere organisatie een hogere beloning oplevert.

Fusiegolf

Toch lijkt de neiging om te fuseren onuitroeibaar: het aantal gewone basisscholen daalde ondanks de Fusietoets verder, van 6806 in 2011 naar 6430 in 2015. Voor zover de toets bedoeld is als een dam, lijkt deze de fusiegolf niet te kunnen weerstaan. Van de 173 bij de commissie getoetste fusies ging het merendeel door, ondanks de verplichte fusie-effectrapportage met instemmingsrecht van de mr en de mogelijkheid voor de minister om een samengaan tegen te houden. Dat laatste gebeurde slechts zeven keer, allemaal gevallen waarbij grote besturen samen nog groter wilden worden.

Fusies tegenhouden in de loop van de procedure maakt dus weinig kans. Aan de voorkant van het proces nadert echter geruisloos nog een moment voor beïnvloeding wanneer scholen bedrijfsmatig opereren op een markt én er tenminste vijftig personen werken. Dan zijn de voor het bedrijfsleven opgestelde fusiegedragsregels van de Sociaal-Economische raad van toepassing en dat geeft vakbonden een extra vinger in de pap. De fusiepartijen moeten hen namelijk informeren op een moment dat er invloed uit te oefenen valt; er mag nog geen overeenstemming zijn bereikt. De nieuwe informatieplicht geldt eerder dan het moment dat nu in cao-regelingen voor het onder- wijs staat en is allereerst bedoeld om de belangen van het personeel te beschermen.

Halve kracht vooruit

Uitvoering van de nieuwe informatieplicht wordt ingewikkeld: op het moment dat de bonden de informatie ontvangen, is het fusievoornemen geheim. Het mag dus niet algemeen bekend zijn bij personeel en ouders, en al helemaal niet bij de media. Maar om er iets van te vinden moeten de vakbonden eigenlijk wel in overleg met de mr, net zoals in het bedrijfsleven er contact volgt met de ondernemings- raad. En aangezien medezeggenschappers ook contact moeten onderhouden met hun achterban, is het verstandig als de school het fusievoornemen dan bekendmaakt. Dat betekent dat de fusiemotor hooguit op halve kracht vooruit mag, want zolang de vakbonden geen oordeel hebben gegeven, moet de zaak nog teruggedraaid kunnen worden. Hoe prettig dit ook klinkt, er zit een adder onder het gras. De fusiegedragsregels van de SEr gaan uit van zelfregulering en vrijwillige toepassing door het bedrijfsleven- het poldermodel – al is er wel een geschillenprocedure en mogelijkheden tot bemiddeling. Om de fusiegedragsregels echt gewicht te geven kunnen ze ook worden genoemd in de cao; dan zijn ze wel bindend. “Zo’n regeling zet de AOb op de agenda van de cao-onderhandelingen”, zegt adviseur medezeggenschap Marcel koning. “En we zijn al begonnen onze mensen te trainen in de toepassing ervan, want van fusieplannen is het onderwijs de komende jaren nog lang niet af.”

Tekst fusiegedragsregels SER

Van idee tot fusie

Stap voor stap met toepassing van de fusiegedragsregels (G), de fusietoets (T) en de Wet medezeggenschap op scholen (M)
1.Bestuurders komen op de gedachte dat een fusie het beste is voor de toekomst van hun organisaties
2.Bestuurders informeren vakbonden, onder geheimhouding (G)
3.Vakbonden kunnen nadere informatie inwinnen en overleggen met mr’s, onder geheimhouding (G)
4.Optie: bestuurders maken fusievoornemen bekend
5.Vakbonden vormen oordeel en geven dit door aan bestuurders (G)
6.Vakbonden geven oordeel door aan mr’s (G)
7.Bestuurders verwerken oordeel van vakbonden in hun voornemen en informeren mr’s (M)
8.Bestuurders zien af van fusie, of maken fusievoornemen bekend als dit nog niet is gebeurd
9.Bestuurders vragen advies aan gemeentebesturen (T)
10.Bestuurders maken concept fusie-effectrapportage en leggen deze ter instemming voor aan mr’s (T)
11.Mr’s overleggen en geven oordeel. Bij het weigerenvan instemming kunnen bestuurders naar geschillencommisie WMS (M)
12.Bij instemming: fusie-effectrapportage naar commissie Fusietoets (T)
13.Oordeel commissie Fusietoets op basis van keuze- vrijheid, menselijke maat en legitimiteit: gevolgen fusie wel of niet aanvaardbaar (T)
14.Oordeel minister van onderwijs: volgt opvatting commissietoets wel of niet (T)
15.Stopzetten of uitvoeren fusie