Ontwikkeltijd: achtervang voor teams

Daar liggen ze dan, de afspraken over extra ontwikkeltijd in het voortgezet onderwijs. Uiterlijk 1 maart moesten teams en schoolleiding klaar zijn, nu is het tijd voor de mr om te beoordelen of alles correct is gegaan.

Van 750 klokuren naar 720 als maximale lestaak, dat moet wezenlijk verschil maken voor de werkdruk in het voortgezet onderwijs. Die 30 vrijgekomen klokuren zijn voortaan beschikbaar als ontwikkeltijd en voor verbreding en verdieping van hun kennis. Omdat de opslagfactor op deze 30 uur van toepassing is, kunnen leraren 50 uur per jaar meer besteden aan hun professionele kwaliteiten dan voor de nieuwe cao.Maar hoe kan een school het aantal lesuren zo drastisch verminderen? Het aantal lesuren dat de leraar geeft in het schooljaar 2019-2020 bepaalt hoeveel uren die minder voor de klas staat. Bij een maximale lestaak van 24 uur per week verschijnen er 50 uren ontwikkeltijd in de jaartaak. Voor een leraar die fulltime werkt maar minder lesuren heeft, bijvoorbeeld 18 per week, is de extra ontwikkeltijd 37,5 uur. Dat moet allemaal gevolgen hebben voor het onderwijsprogramma en de lessentabel. Wat valt hier voor de mr aan te beoordelen?
“Het voorstel moet van het team komen”, zegt AOb’s cao-onderhandelaar Herman Molleman. “In dit geval moet de mr vooral niet wachten op een beleidsstuk van de directie.”

Het gesprek over de inzet van de ontwikkeltijd komt dus niet uit de lucht vallen voor de mr

Teams hadden tot 1 maart om zo’n voorstel te maken. Er kunnen allerlei vernieuwingen in staan, zoals extra hoorcolleges, projecten, opdrachten, stages en keuzewerktijd. Die komen sinds augustus 2015 in aanmerking om mee te tellen als onderwijstijd. Belangrijke voorwaarden bij dat maatwerk zijn duidelijke planning, bekwaam personeel en ook toen was instemming van de medezeggenschapsraad al vereist om activiteiten mee te laten tellen als onderwijstijd.
Het gesprek over de inzet van de ontwikkeltijd komt dus niet uit de lucht vallen voor de mr; de personeelsleden hebben in hun eigen team meegepraat en bij de eerdere discussies over onderwijstijd hebben ouders en leerlingen hun zegje kunnen doen. Toch is de uitwerking van de afspraken over extra ontwikkeltijd zeker geen hamerstuk, zegt AOb-onderhandelaar Molleman. De inhoud moet deugen, maar werkdruk kan pas echt verminderen als de ideeën van het personeel zijn gekomen, en niet van bovenaf. “Als een directeur met een plan komt waar geen overleg over is geweest, of waar het personeel te weinig in te zeggen heeft gehad, dan moet de mr daar niet mee instemmen. In dit dossier zijn de teams als eerste aan zet.”