Samenwerkingsverbanden sparen te veel

De samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs die veel te veel geld voor passend onderwijs op de plank lieten liggen, gaan hun leven beteren en hun reserves afbouwen door het geld uit te geven waar het voor bedoeld is. Elk swv dat te veel had gespaard, moet daar inmiddels een plan voor hebben gemaakt.

Tekst Anka van Voorthuijsen - - 2 Minuten om te lezen

336x336_infomr_financieel1

Leden van een ondersteuningsplanraad doen er goed aan om te informeren hoe dat bij hun swv zit. Staat er te veel op de bank in vergelijking met de signaleringswaarden die het ministerie hanteert? Wat zijn de plannen met het overschot in relatie tot het ondersteuningsplan? Ook gmr-leden kunnen natuurlijk bij hun schoolbestuur informeren hoe het met de reserves staat bij hun samenwerkingsverband.

Vorig jaar bleek dat 136 van de in totaal 152 samenwerkingsverbanden (die moeten zorgen dat er passend onderwijs is voor elk kind) veel te veel geld op de bank hadden staan. Het ging opgeteld om 175 miljoen aan overtollige reserves. Een kleine spaarpot is nodig om risico’s op te vangen, maar dat zou volgens berekeningen van het ministerie om een gezamenlijk bedrag van 79,5 miljoen euro moeten gaan. In werkelijkheid stond er veel meer op de opgetelde swv-bankrekeningen. Sommige organisaties hadden bedragen van bijna 6 miljoen tot ruim 8 miljoen euro aan dergelijk, volgens het ministerie, overbodig spaargeld.
Inmiddels ligt er een plan (opgesteld met PO- en VO-raad en betrokkenen uit het passend onderwijs) waarmee de bovenmatige reserves in 2022 en eventueel begin 2023 helemaal kunnen worden afgebouwd. Dat schrijft minister Slob in een brief aan de Tweede Kamer. “Het is aan de individuele samenwerkingsverbanden om de ambities uit het gezamenlijke plan te verwezenlijken.”

Begin mei moest elk svw met te hoge reserves zo’n eigen plan indienen. “Zij moeten waarmaken dat kostbare middelen voor onderwijsondersteuning niet op de plank blijven liggen maar terechtkomen bij de kinderen en jongeren die ze nodig hebben,” aldus de minister in de brief. De aanpak zal worden gevolgd, en als de uitkomst niet tevreden stemt kan de minister besluiten om het budget voor het betreffende swv te verminderen. Het zijn vooral samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs die geld oppotten, in het primair onderwijs teren veel swv’s juist in op hun reserves.