Taakbeleid: praten en blijven rekenen

Taken schrappen? Dat is vrijwel onbespreekbaar in het voortgezet onderwijs. En dus gaat het bij taakbeleid over afwaarderen, herverdelen en een kleinere opslagfactor, merkt AOb-rayonbestuurder Jan Menger. Daar komt narigheid van, waarschuwt hij.

Werkdruk en taakbeleid zijn innig met elkaar verstrengeld, merkten scholen vorig jaar al toen de wetgeving over onderwijstijd in werking trad. Het traditionele schooljaar met 36 lesweken kreeg er 1,8 week bij terwijl de norm voor docenten gelijk bleef: 1659 werkuren, waarvan maximaal 750 klokuren als lestijd. Daar gaat het vertrouwde rekensommetje van 36 weken maal 25 lessen maal 50 minuten, totaal 45.000 minuten oftewel 750 uur. Verander de 36 in 37,8 en de leraar komt niet verder dan 23,8 lessen per week als de uitkomst 750 uur moet blijven. Dat kunnen scholen nog steeds betalen en organiseren, vinden alle ondertekenaars van de cao vo. Maar in de praktijk ziet Menger toch veel discussie ontstaan zodra de rekensommen over de schoolbegroting een dreigend tekort laten zien. “Hetzelfde werk met minder mensen doen is altijd werkdrukverhogend en er is al een werkdrukprobleem in het onderwijs. Tegelijkertijd is het juist dat het onderwijs verandert, waardoor het oude taakbeleid niet altijd meer past. De noodzaak om te bezuinigen kan reëel zijn. En als je dan het werk opnieuw verdeelt onder minder mensen of met inzet van minder uren, dan is de eerste mogelijkheid om ook het aantal taken te verminderen. Maar wat zie je vaak: dat er de neiging is om met minder geld ongeveer hetzelfde te blijven doen. En dan moet je waakzaam zijn als medezeggenschapsraad.”

Vermomde lessen

Taakbeleid en onderwijs draaien vanouds om lessen, maar nieuwe ontwikkelingen zetten ook die zekerheid op losse schroeven. Ondanks alle pogingen om een precieze definitie te geven van wat wel en geen les is, voert menige mr hier verwoede discussies over. De logica voor de werkgever: als een activiteit geen les is, telt hij niet mee voor de 750 klokuren én is er geen voor- en nawerk nodig. De grote schrik voor leraren: als taak vermomde lessen vragen meer tijd dan ervoor wordt toegekend en dat verhoogt de werkdruk.

Onderwijsvernieuwing is de interessantste reden om het taakbeleid te wijzigen, vindt Menger, maar in de praktijk ziet hij toch dat bezuinigingen meestal de aanleiding vormen. Als een mr daarover advies vraagt, zoekt de AOb-rayonbestuurder eerst de grote lijn op. “Begin met het meerjarige strategisch beleidsplan. Daar wordt een richting in uitgezet en daar moet je flink op adviseren. Blijft het te vaag, vraag dan naar verhelderende teksten: wat voor consequenties heeft dit voor de meerjarenbegroting? Als je die enige tijd later behandelt, weet je waar je op moet letten om te zien of je de intenties van het strategisch beleidsplan terugziet. En als er iets ontbreekt, kun je bespreken door welke nieuwe inzichten dat komt.”

Een mr die zich pas roert als het jaarlijkse formatieplan op tafel ligt is er vaak te laat bij, waarschuwt Menger. Zeker nu allerlei scholen hun onderwijs vernieuwen en bezuinigingen moeten opvangen, is het van groot belang om meteen mee te praten. “Doe met mr-vertegenwoordigers mee in een werkgroep over de meerjarenbegroting en de gevolgen voor taakbeleid. Zo heb je meer invloed voor de formele medezeggenschap aan zet is.”

Opslagfactor

Vernieuwen van taakbeleid vereist grote zorgvuldigheid, benadrukt de AOb-expert. De langere onderwijstijd van 37,8 weken mag niet leiden tot haastwerk en sluipende verhoging van de werkdruk. De procedurele kaders in de cao zijn daarbij een belangrijk houvast, maar die werken alleen goed bij open overleg tussen directie, mr en achterban. Het is in sommige opzichten taaie kost, maar de mr moet het verschil kennen tussen wijzigingen in het systeem van taakbeleid en veranderingen in het taakbeleid zelf en aanpassingen van de uitvoering. Voor al deze onderdelen is AOb-advies verkrijgbaar via het mr-servicepakket.

Een systeemwijziging heeft altijd invloed op de verhouding tussen de uren die de leraar besteedt aan de verschillende types taken. Er zijn er vier, legt Menger uit, en hij noemt ze de zuilen: lesgeven (750 uur bij een volledige baan), lessen voorbereiden (opslagfactor), deskundigheidsbevordering (individueel en collectief), en overige taken. Hun onderlinge verhouding is het fundament van het systeem. “Sommige scholen combineren de zuil van het lesgeven met die van de opslagfactor, maar daar kun je volgens de AOb niet zomaar tussen schuiven. Als je de verhouding tussen lesgeven en vooren nawerk verandert, wijzigt er wel degelijk iets in het systeem van taakbeleid. Want als er bij het ene iets bij komt, moet er van een ander wat af om binnen de 1659 uur van een volledige betrekking te blijven.”

Dan het taakbeleid zelf, dat volgens de cao elk jaar een evaluatie krijgt. In het onderdeel overige taken is vastgelegd hoeveel uur er voor een bepaalde taak staat. Teamvergaderingen bijvoorbeeld, mentoraat, de examencommissie. Als de schoolleiding daarin veranderingen voorstelt, is dat geen systeemwijziging en dus is instemming van de pmr voldoende. Een kwestie van uitvoering is vervolgens de vraag wie er in de examencommissie zit en hoe de mentortaken over de collega’s worden verdeeld.

Veiligheidskleppen

Veranderingen aan het systeem van taakbeleid zijn ingrijpend voor teams en individuele leerkrachten. Daarom zijn er twee veiligheidskleppen ingebouwd. Een wijzigingsvoorstel heeft alleen een kans als de personeelsgeleding in de mr ermee akkoord is en daarna moet bij een stemming onder alle betrokken personeelsleden minimaal tweederde voor stemmen.
Over de manier van stemmen heeft de personeelsgeleding in de mr ook nog instemmingsrecht.

Haast is dus altijd uit den boze, zegt Menger: “Het komt wel voor dat een directie begint met een bijeenkomst met alle docenten nog voor er een voorstel ligt. Het lijkt heel democratisch, maar het is de verkeerde volgorde. De personeelsgeleding in de mr vertegenwoordigt de leraren en is de gesprekspartner die advies moet geven. Als de pmr uitvoeriger met de achterban
wil spreken, dan organiseren de mr-leden een bijeenkomst. In goed overleg kan de schoolleiding er heus wel bij zijn om zaken uit te leggen, maar daarna is het wegwezen en praat de pmr vrijuit met de achterban. Dat leidt tot kwalitatief betere medezeggenschap en daar heeft de schoolleiding ook voordeel van.”

Breed draagvlak is het belangrijkste fundament onder goed taakbeleid, zegt Menger op basis van zijn jarenlange ervaring. Om dat te bereiken moeten schoolleiding en de pmr er allereerst samen uitkomen: zolang dat niet lukt, kan er niet eens een voorstel naar de achterban. Is het akkoord bereikt, dan is het logisch dat pmr en directie het voorstel samen presenteren. “De uitleg en de informatieronde doe je samen. Bij de discussie moet het personeel vrijuit met de mr-leden kunnen spreken, dus zonder directie erbij. En dan volgt als sluitstuk de geheime stemming, waarbij tweederde meerderheid in de praktijk minimaal is. Ik ken voorbeelden waarbij zowel de mr als de schoolleiding niet tevreden is wanneer het minder dan tachtig of zelfs negentig procent is. Als het draagvlak echt oké is, creëer je veel rust in de school.”

Normjaartaken

Voor de gemiddelde leraar zijn de berekeningen over het systeem en de verdeling van de vier zuilen vervelend abstract, is Mengers ervaring. Om echt duidelijk te maken waar het om gaat, kunnen pmr en directie het best de informatie over hun voorstel aanvullen met enkele voorbeelden van normjaartaken op basis van het voorgestelde nieuwe beleid. “Op zijn minst eentje voor een volledige baan en één voor een aanstelling van vijftig procent. Heldere en passende normjaartaken geven veel meer helderheid.” En hoe moet het met de kloof tussen 36 en 37,8 weken? “Er zijn scholen die nog steeds met 36 weken rekenen en 25 lessen in een volledige betrekking. Het komt voor dat ze twee repetitieweken in het rooster zetten, die samen als een week onderwijstijd tellen. Dan zit je al op 36,8 weken en als je het uitrekent betekent dat 24,5 lessen per leraar. Is dat onbetaalbaar? In de praktijk kan het, daar zie ik genoeg voorbeelden van. Andersom redeneren, de 25 lessen handhaven, leidt tot verlaging van de opslagfactor of minder deskundigheidsbevordering. Het eerste verhoogt de werkdruk, het tweede past niet bij de tendens dat de kwaliteit juist omhoog moet. Taken afwaarderen in de zomervakantie is ook zoiets. Dan is het formatieplan bepaald, het taakbeleid ingevuld en wanneer de mensen terugkomen zien ze in hun normjaartaak dat ze voor dezelfde taak minder uren krijgen. Nog te veel scholen doen die normering zonder medezeggenschap of evaluatie. Als een mr dat soort dingen ziet gebeuren, kom dan bij de AOb en vraag advies. Daar zijn die vier uur in het mr-servicepakket heel geschikt voor.”

Reglement

De AOb ondersteunt mr’s bij het maken van afspraken over wijzigingen in het systeem van taakbeleid. Zowel over de stemprocedure als de systeemwijziging zelf heeft de mr instemmingsrecht. De AOb adviseert de uitwerking daarvan vast te leggen in een reglement.

Een modelreglement voor systeemwijziging in het taakbeleid staat op www.AOb.nl/taakbeleidvo

Meer over het mr-servicepakket op www.AOb.nl/mrservice